Gezondheid is… 3

In het gedicht “de Leerling-Tovenaar” vertaalt de dichter het proefstuk waar de mens voor stond: het woord van God voor waar aannemen – zelfs al begreep men het niet in zijn geheel, maar erop vertrouwen dat God hiermee een hoger doel had :

“Waanzin dicht de ogen en noodt de ondergang,

herleidt wat eeuwig goed was tot oneindig kwaad

en trekt sporen van vernieling over ‘s mensen lieve aard’

God, sterker dan wat slechts een afdruk naar Hem is

slaat heimelijk ga de nar en weent bij ‘t zien

hoe de “ik-ben-god” in zijn eigen vallen trapt.”

SDW

Wat een Paradijs heeft hij geschapen! Hij heeft zich een leger dokters en verplegers opgeleid, royale ziekenhuis infrastructuur, mét cafetaria en rokershoek en diëtisten, een farmaceutische industrie die iedereen op vraag bedient met corrigerende remedies voor dat onvolmaakte en hulpeloze schepsel. Vanaf de wieg tot aan het graf, staan we onder bewaking en als een onderdeel het begeeft, is er iemand bereid om ons een ‘wisselstuk’ te lenen. Maar als de pijn, ellende en last hun climax bereiken, kijkt nog een oog betraand omhoog.

“Ach, als er een God had geweest… dan zou dit nooit zijn gebeurd… Daar is het bewijs geleverd. Het tranendal moet nu de negenproef zijn dat God dood is. Maar God leeft, en Zijn oog rust op de aarde, de enige plaats in het universum, waar verzet is tegen zijn hoge raadsbesluiten, als bewijs voor de eeuwigheid, waartoe dat leidt. Dat is wat God ons leert doorheen zijn woord. Hij waarschuwt ons ervoor dat er een leugenaar aan het werk is – hij die ooit de Engel des lichts was – die alles wat aan God doet denken vervalst. Vraag God om kracht, moed en durf, onderscheidingsvermogen en liefde voor alles wat van Hem is. Loof de Heere, zing Hem toe, om al zijn wonderbare werken. Mocht God je duidelijk maken wat goed en aangenaam is in Zijn ogen.