naar “Een dag om nooit te vergeten” van G. Vandeman
Zijn er nog mensen die anders durven zijn dan anderen ? Of heeft het subtiele, hypnotische geroffel van de trommels ieder mens ongemerkt een slaaf gemaakt van de tirannie van de massa ? Ik geloof dat het onderwerp op z’n plaats is. Al te vaak hoor ik geluiden van mensen die vinden dat afwijkend gedrag, afwijkende gewoonten en afwijkende voeding toch maar niks zijn… Ze willen graag nog eens ‘gewoon’ doen. Overkomt dat je ook wel eens ? Gebeurt het ook wel dat bepaalde drang zeer sterk wordt en je terug wil in de massa opgaan ? Als je weet wat dat is en van waar dat komt, zal je hier veel makkelijker mee omspringen. Want je zal ontdekken dat er soms heel kleine details zijn overgeslagen, waardoor je bijna zeker moet mislukken.
Noteer : wanneer we ooit anders zijn, dan is dat niet zuiver en alleen om ànders te zijn, maar omdat ànders beter is.
We zijn erg gevoelig voor de mysterieuze macht van de conformiteit, of we dat nu willen of niet. We hebben er ontzag voor, worden erdoor geboeid en zijn er bang voor, vanwege haar onberekenbare, grillige, teugelloze heerschappij over de menselijke geest. Niets wordt méér gevreesd dan dat we alleen zullen komen te staan en verworpen zullen worden door de publieke opinie; of door onze vrienden, familie, werkomgeving. We zien zo vaak dat vijandige spook oprijzen, waardoor we ons terugtrekken in de massa, naamloos, kleurloos en onherkenbaar… Beter dan belachelijk gemaakt te worden, een etiket te krijgen… Je kan je werkelijk de vraag stellen waarom wij zo’n vreemde neiging hebben om zeker niet in het oog te lopen ? Wij marcheren rond als robotten, vallen niet op in de groep en zijn doodsbenauwd bij de gedachte dat we anders zouden zijn. Waar is het creatieve afwijken van de norm gebleven dat de helden en martelaars van het verleden schiep ? Waar is de opwinding en de vrijheid van het innemen van een eigen standpunt gebleven ?
Margareth Applegarth heeft een verrukkelijk boek geschreven: Men as Trees Walking. Daarin vertelt zij het ware, maar bijna ongelofelijke verhaal van Jean Henri Fabre en zijn studie van de processierups. Het schijnt dat deze rups doelloos ronddoolt, gevolgd door vele andere rupsen die bewegen wanneer hij beweegt, stilhouden wanneer hij stilhoudt en eten wanneer hij eet. Zij leven voornamelijk van dennennaalden. Op een dag probeerde Fabre een experiment. Hij vulde een bloempot met dennennaalden, die de rupsen erg lekker vinden, en zette ze toen in een kring op de rand van de pot. Zij begonnen langzaam achter elkaar de rand rond te kruipen. Dit onzinnige rondkruipen hielden ze zeven dagen lang vol – zonder ooit uit te rusten om te eten – totdat ze één voor één van uitputting in elkaar zakten. En de auteur maakt de veel betekende opmerking dat de bossen vol zitten met processierupsen – die verbazend veel lijken op mensen zoals u en ik. We lopen met de massa mee – ook al draaien we daarbij in een kringetje rond, ook al bereiken we niets en lopen we de beloningen van het leven mis. We lopen maar steeds op de bloempotten van de conformiteit rond – tot we van uitputting in elkaar zakken.
Bovendien weten we niet eens waarom we het doen! Het is niet altijd veilig om met de massa mee te lopen. Als we dat in Christus’ tijd hadden gedaan, zouden we Hem verworpen hebben. Luister maar naar het verslag van de dienaars die erop uitgestuurd waren om Jezus te arresteren, maar die zonder Hem terugkwamen: “De dienaars nu antwoordden hen : Nooit heeft een mens zo gesproken, als deze mens spreekt ! De Farizeeën dan antwoordden hun : Zijt gij soms ook verleid ? Heeft soms één van de oversten in Hem geloofd of van de Farizeeën ?” (Johannes 7:46-48).
Die vraag heeft bij heel veel mensen de doorslag gegeven. Heel wat mensen waren diep ontroerd door het werk dat Christus deed. Ze vonden het zo mooi en herkenden zonder twijfel zijn liefde, zijn bewogenheid, zijn gezag… Maar zodra iemand er ernstig over nadacht om Hem te volgen, werd hij geconfronteerd met de vraag: “Heeft soms één van onze oversten in Hem geloofd ?” Horen wij de echo van die woorden vandaag de dag niet ook nog? Er worden nog steeds mensen van de waarheid overtuigd, maar van zodra bepaalde waarheden worden geopenbaard komen de vragen… Men gaat op zoek naar de verhouding tussen deze waarheid en zij die men in het leven als een autoriteit herkent. Hoe staan zij er tegenover? Onze religieuze leiders, onze ministers, onze wetenschappers… Het is toch niet mogelijk dat zij het allemaal bij het verkeerde eind hebben? Soms is de waarheid ontstellend. Die waarheid klinkt de moderne mens misschien vreemd in de oren. Het is de mengelmoes van bevestiging en ontkenning : aangeraakt door de geest gaat er iets open maar er is iets dat het geopende meteen weer wil sluiten. Die waarheid kan te maken hebben met de voeding, met Gods plan met de mens, met Gods afgezonderde dag, met de figuur van Jezus Christus, met ons doel op deze aarde, enz..
Dan zijn er mensen die vragen : “Hebben de vooraanstaande theologen van onze tijd het aanvaard ? Is het door onze “knapste koppen” erkend? Is het in de belangrijkste godsdiensten opgenomen?” en op het vlak van voeding, levensstijl, ziektepreventie e.a. klinkt het net zo. Het is de echo van de vraag die tweeduizend jaar geleden gesteld werd : “Heeft soms één van de oversten in Hem geloofd ?”
Er is een tijd geweest dat de massa Jezus tot koning wilde uitroepen. Hij had kort daarvoor meer dan vijfduizend mensen te eten gegeven. Ze waren wèg van wat deze Man allemaal voor hen zou kunnen doen. Hij zou generaal kunnen worden en tegen Rome in opstand kunnen komen – en het leger steeds van voedsel kunnen voorzien.
En toen Jezus op een dag in triomf Jeruzalem binnenreed, haalde de menigte Hem juichend binnen.
Maar die stemming sloeg als een blad aan een boom om. De mensen die het hardst geschreeuwd hadden om Hem koning te maken en die palmtakken voor Hem hadden neergelegd, stonden nu vooraan in de menigte die op die vrijdagmorgen voor Pilatus stond. Diezelfde mensen die Hem toegejuicht hadden, schreeuwden nu: “Kruisig Hem!” En ze wisten niet eens waarom ze het deden !
De meerderheid heeft zelden gelijk. In de tijd van Noach namen slechts acht mensen de waarheid aan, de grote massa verwierp de waarheid en kwam om in de ramp die volgens hen nooit had kunnen gebeuren.
In de tijd van Elia was de waarheid zo onpopulair geworden dat hij tegen God klaagde dat hij alleen was overgebleven. En de zevenduizend mensen die volgens God trouw waren gebleven, waren maar een armzalig kleine minderheid. In de tijd van Maarten Luther was het niet veel anders. Er was moed voor nodig om als Noach tegen een spottende wereld in te gaan. Er was moed voor nodig om als Elia op de berg Karmel tegenover de mensen te staan die hem van het leven wilden beroven.
Er was moed voor nodig om als Maarten Luther alleen voor de rijksdag te staan die hem ter verantwoording riep en eiste dat hij zijn woorden zou herroepen. Maar zijn woorden galmden luid en duidelijk en onbevreesd in de oren van wie hem naar het leven stonden: “Ik kan en zal niets herroepen… Hier sta ik, ik kan niets anders !”
Al deze mensen hadden, om hun eigen vel te redden hun beginselvastheid kunnen opgeven. Maar de situatie maakte hen sterk.
Ook vandaag de dag is er net zoveel moed nodig om die standvastigheid te beleven. Blijkbaar kunnen we niet verwachten dat het recht en de waarheid de zegen van de publieke opinie hebben. Want luister maar eens naar deze woorden van Jezus : “Gaat in door de enge poort, want wijd is (de poort) en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daardoor ingaan; want eng is de poort en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er,die hem vinden” (Matheüs 7:13,14). Een weg die populair is, kan best verkeerd zijn. De keuze van de massa, van de overheid, van de wetenschap, van de spreekbuizen van deze wereld is geen goed argument om zich op te beroepen. De massa is verblind door het feit dat zij dikwijls van geen verlichting wil weten, bang is van de consequenties van haar keuzes en wenst daarom zelf geen keuze te maken.
“Soms schijnt een weg iemand recht, maar het einde daarvan voert naar de dood” (Spreuken 14:12).
Zijn onze overtuigingen misschien minder sterk dan onze vrees om anders te zijn ?
Het verbaast ons niet dat zwakke mensen in het verleden – of nu ook – onder de overtuigende invloed van folteringen hun principes opzij hebben gezet. De duimschroef en de pijnbank, eenzame opsluiting en dwangarbeid hebben afschuwelijk veel succes gehad om de mensen weer in het gareel te brengen. Maar hoe verklaren we de neiging om met de massa mee te lopen als er niets van levensbelang op het spel staat – alleen maar de onwelkome lichtbundel die de persoon die er een andere mening op na houdt in het zonnetje zet ?
Waarom geven we toe aan de grillen van van de groep als het gaat om onbelangrijke zaken zoals een haarstijl of de snit van een pak of het één of andere onbelangrijke statussymbool ? Hebben we niets beters te doen dan een redelijk goede reproductie van ieder ander mens te worden ?
Er staan geen principes op het spel. Er is geen foltering bij betrokken. Geen dwangarbeid. Geen eenzame opsluiting. Alleen de dwang van de massa, maar daar gaat het om. Als we zo reageren als het om de alledaagse dingen van het leven gaat, hoe zullen we dan reageren als er kwesties van leven en dood op het spel staan – op de dag dat niemand kan kopen of verkopen ? Dat is de vraag. Het is een feit dat heel veel mensen minder bang zijn voor een vuurpeleton dan voor een spottende menigte. Zoals Petrus. Petrus zou voor zijn Heer gevochten hebben als hij toestemming had gekregen. Maar op de binnenplaats van het huis van Kajafas zonk hem de moed in de schoenen bij de subtiele spotternij van de menigte – en vooral van een dienstmeisje. Hij was bereid om voor zijn Heer te sterven. Hij stond klaar met zijn zwaard; maar hij durfde de massa niet onder ogen te zien. Hij was bereid om te sterven, maar niet om Hem te belijden. Maar Jezus zei : “Een ieder dan, die Mij belijden zal voor de mensen, die zal ook Ik belijden voor mijn Vader, die in de hemelen is; maar al wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal Ik verloochenen voor mijn Vader, die in de hemelen is” (Matteüs 10:32.33).
Ja, het kost iets om aan de waarheden vast te houden, om de dingen die men heeft geleerd, om de waarheden te verdedigen en in praktijk te brengen.
Sommige waarheden komen als onaangename verrassing. De waarheid kan soms verontrustend zijn. Opeens ontdekken we dat de prijs heel hoog is. De waarheid heeft zijn prijs. Maar het is de moeite waard – zelfs als dat betekent dat we anders dan anderen zullen moeten zijn.
Henry Thoreau, een ruige individualist uit de negentiende eeuw, heeft eens gezegd : “Als iemand niet in de maat loopt met zijn kameraden; dan komt dat misschien omdat hij een andere trommelslager hoort. Laat hij meelopen met de muziek die hij hoort, hoe zwak die ook maar klinkt of van hoever weg die ook maar komt.”
Desmond Doss was zo iemand. Tijdens de tweede Wereldoorlog maakte hij deel uit van het medische corps. Deze verlegen, bijna tengere jongeman zag er niet uit of hij erg dapper was. Maar hij draagt de eremedaille van het Amerikaanse Congres. Het gebeurde op een zaterdagmorgen op Okinawa. Omdat het sabbat was, behoefde Desmond Doss geen dienst te doen. Maar het leger stond op het punt om weer een poging te doen om Hill 167 in te nemen en er was geen ander medisch personeel aanwezig. Of hij met hen wilde meegaan ? Hij antwoordde dat hij natuurlijk bereid was om levens te redden, zelfs op de sabbat. Vlug zocht hij zijn uitrusting bij elkaar. En toen vroeg hij of ze even wilden wachten. “We kunnen die heuvel niet opgaan zonder eerst te bidden, zei hij. En het Amerikaanse leger wachtte, terwijl Desmond Doss hardop bad. Zij wachtten gewillig. Zij hadden vertrouwen in deze man en zijn gebeden. Op de één of andere manier voelden zij zich een beetje veiliger.
Zij zochten een weg langs de steile helling omhoog, maar werden al gauw door de vijand teruggeslagen. En toen het appèl kwam, behoorde Desmond Doss tot de vermisten. Maar opeens werd hun aandacht getrokken door iemand die van de top van de klip naar hen wuifde. Het was Desmond Doss die om hulp vroeg. Hij kreeg meteen bevel om naar beneden te komen. Maar bevelen betekenden niets voor hem wanneer er levens op het spel stonden. Toen zij zagen dat hij niet van plan was om naar beneden te komen, kwamen ze hem te hulp. Zij gooiden handgranaten over de klip om hem te dekken en hij ging aan het werk. Onder vijandelijk vuur bracht hij in zijn eentje vijfenzeventig mannen in veiligheid !
Vijfenzeventig mannen overleefden die dag – omdat één man een andere trommelslager hoorde – en anders dan anderen durfde zijn.
Hebt u in uw leven andere geluiden gehoord en hebt u een zekere kritische weerstand tegenover andere berichten die in overvloed worden rondgestrooid ? Dan vallen deze dingen zeker te overwegen. Het is mogelijk dat je van jezelf vindt geen dappere of heldhaftige persoon te zijn, denk dan maar even aan Doss.
Doss liet zich niet verzwakken door zijn eigen beangstigende gedachten over het risico dat hij nam voor zijn eigen leven. Doss volgde zijn hart en zijn geloof. En wees er zeker van : in het geloof is ieder onder ons sterk.
Het is mogelijk dat je ook af en toe een vijandige berg op moet : de klip van de tegenstand die je krijgt van familie of vrienden of van je meest dierbare en nabije contacten… In hun weerstand vormen zij een testbank van je standvastigheid waarbij je achting of misprijzen zal oogsten na een periode van doorzetten of zwichten onder hun druk.
Beste vrienden, er is terrein te veroveren. Vrijheid wordt ons niet op de schoot geworpen, maar is een kwaliteit die men verdient door zich los te worstelen van de tirannie van de massa, door te luisteren naar je eigen hart en de waarheid die daarin ligt opgeborgen. Vrijheid is niets anders dan het gemak dat je hebt verworven om de ontdekte waarheden te kunnen beleven, ondanks alles.
Ik hoop dat dit artikel weer nieuwe moed geeft en kracht geeft om de schone dingen die men heeft ontdekt met nieuw enthousiasme en durf – maar toch met respect voor anderen – uit te dragen. We hoeven anderen niet uit te dagen, maar als christenen, hen liefhebbend benaderen.
Dat dit onderwerp veel lezers bezighoudt, kan ik opvangen op onze voordrachten en cursussen. Velen onder ons leven met de (soms bekommerde) bemoeienissen van mensen die vinden dat we de weg van het avontuur opgaan. Je eet geen vlees… je hebt gekozen voortaan geen suiker meer te gebruiken… je begint op zuivel te bezuinigen… brood lijkt ook niet zo’n schitterend voedingsmiddel… Mens, maar wat mag je dan nog wel eten? En dan hebben we het nog over puur materiële dingen die verklaarbaar zijn. Op het geestelijke vlak krijg je bij de minste afwijking de naam ‘sekte’ opgeplakt. En dat wil toch niemand geweten hebben… Dus, dan toch maar netjes in de pas ? Voor het gelijk van de massa.