De les van Eden

De ervaring van Adam en Eva in hun heiligdom in Eden heeft ons veel te leren. In zijn liefde voor onze eerste ouders deed God alles wat hij kon om hun een gelukkig leven te geven. Zijn liefde zorgt ervoor dat hij ons op dezelfde wijze tegemoet treedt. Het bewijs van zijn liefde is de gave van zijn Zoon aan het mensdom. 

Daarnaast is er een ander aspect. Zoals God, voordat hij Adam en Eva uit Eden verwijderde, een oordeel en een boodschap van verlossing over hen uitsprak, zo oordeelt hij ook nu het menselijk geslacht tegen de achtergrond van de verlossende genade die zijn Zoon aanbiedt. Als we beseffen welk offer God voor ons heeft gebracht, maar ook inzien dat er een oordeel gaat komen, is het voor ons belangrijk dat we ons de lessen van de oudtestamentische heiligdommen in alle opzichten eigen maken. Wij moeten ons voor het aangezicht van onze Schepper en Verlosser verootmoedigen en in een waarachtige herleving en hervorming een levende band met hem aangaan, in het volste vertrouwen dat Christus ons verlost en in al onze behoeften voorziet. 

Dank zij de genade van Christus en de inwonende kracht van de heilige Geest kunnen we een blik werpen in de hof die Adam en Eva eens hun thuis mochten noemen en daarin binnengaan. Wat is het een voorrecht om in de kracht van God de boodschappen van de drie engelen te mogen verkondingen, zodat we de uiteindelijke vervulling van Gods plan mogen meemaken, wanneer God zijn kinderen laat terugkeren naar hun ware, nieuwe thuis in Eden.

Hou vast 

  • In moeilijke tijden een baken
  • In tijden van verdriet een troost
  • In tijden van eenzaamheid een vriend
  • In tijden van duisternis een licht
  • Voor de zoekende een gids
  • Voor stervelingen een weg ten leven
  • Voor verdrukten een schild
  • Voor hopelozen een schild
  • Voor zieken, een contact met de Grote Genezer
  • Het trotseerde kritiek en spot, 
  • eeuwen van onwetendheid… 
  • en ook vandaag blijft het 
  • een lamp op het pad, 
  • een licht op de weg…
    Gods Woord

Tuin van Eden

We zagen hoe Eden de plaats van ontmoeting van Adam en Eva met God werd, en hoe de tuin van Eden een heilige plaats was – bestemd voor een hoger doel.

Volgens E. White waren Adam en Eva ‘niet alleen kinderen die de vaderlijke zorg van God genoten, maar ontvingen zij ook onderricht van de oneindig wijze Schepper’ (Patriarchen en Profeten, blz. 50).

Degene die de zon, de maan en de sterren had gemaakt, gaf hen informatie over de natuurwetten en andere aspecten van de natuur. Er waren echter ook andere dingen die zij dienden te weten en die direct met hun bestaan samenhingen. 

God zond zijn engelen naar Adam en Eva om hun uit te leggen dat er een ‘grote strijd’ gaande was. Zij kregen te horen van Lucifer, van zijn opstand tegen God, zijn wet en heerschappij. Zij hoorden dat satan uit de hemel was verbannen en dat hij nu in Gods heiligdom in Eden was binnendrongen. 

Omdat Adam Gods vertegenwoordiger op aarde was en namens hem het gezag over deze planeet voerde, had satan al zijn kennis en mogelijkheden ingezet om Adam te verleiden, hem tot zonde te bewegen en zijn positie over te nemen. Lucifer dacht dat de aarde op die manier onder zijn gezag zou komen en dat hij zo een heerschappij zou kunnen instellen die de strijd met God en zijn wet zou kunnen aangaan.

Adam en Eva moeten totaal van hun stuk zijn geweest toen zij de instructies die de engelen hun hadden gegeven helemaal tot zich hadden laten doordringen. Maar wat ze nog niet volledig begrepen, was dat Gods benaderingswijze van de grote strijd opnieuw een demonstratie zou zijn van zijn onmetelijke liefde (Ibid., blz. 33). Na de zondeval van Adam zou de uitkomst van de grote strijd uitgerekend op die plaats worden beslist die de satan als zijn terrein had geclaimd, nadat Adam zijn positie aan de grote bedrieger had overgedragen.

Al voordat zij de hof van Eden verlieten hadden Adam en Eva inzicht gekregen in de grote strijd via het onderricht dat zij daar ontvingen. `Zo werden aan Adam de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van de mensheid geopenbaard, vanaf het moment dat het goddelijke vonnis in Eden werd uitgesproken, tot de zondvloed, en vervolgens tot de eerste komst van de Zoon van God.’ (Ibid., blz. 67).

Het was van cruciaal belang dat Adam en Eva de uiteindelijke oorzaak van de grote strijd zouden begrijpen: de weigering van de satan om aan Gods wet gehoorzaam te zijn. Door tegen Gods wet in te gaan, kwam satan in opstand tegen de heerschappij van God. 

De engelen gaven hun een gedetailleerde uitleg ‘van de geschiedenis van de val van satan en zijn pogingen om hen te vernietigen. Ze lieten zien wat de aard is van de goddelijke regering, die de vorst van het kwade omver probeerde te werpen’ (Ibid., blz. 52).

Maar daarnaast was het van het grootste belang dat het eerste mensenpaar het karakter van Gods wet zou begrijpen — die een verwoording was van zijn liefde. Het was ook essentieel dat zij, net als alle andere bewoners van het heelal, zouden inzien dat zij een proeftijd hadden. Hun geluk was gegrond op de voorwaarde van gehoorzaamheid aan Gods wet. ‘Zij hadden de keuze: gehoorzamen en leven, of ongehoorzaam zijn en sterven’ (Ibid., blz. 53). 

Zij dienden te begrijpen dat gehoorzaamheid aan Gods wet van de kant van zijn schepselen uitdrukking gaf aan hun gehoorzaamheid en dankbaarheid voor alles wat hij hen had geschonken. ‘Volmaakte en eeuwige gehoorzaamheid was de voorwaarde voor eeuwig geluk’ (Ibid., blz. 49). 

Dit alles moesten Adam en Eva weten en alle belangrijke aspecten hiervan werden hun in het heiligdom in Eden doorgegeven.

Eden een plaats van veiligheid en van Gods genade

Het heiligdom van Eden was een plaats waar Adam en Eva zich veilig konden voelen. Lucifer zette alles op alles om hen te vernietigen, maar zijn enige kans was gebruik maken van de boom van kennis van goed en kwaad. Zolang de bewoners van de hof van Eden wegbleven bij die boom waren ze veilig. 

Lucifer kon hen niet overal in de hof achtervolgen met de verleiding zich van hun Schepper af te keren. Eden was een veilige haven waar ze beschermd waren tegen zijn boze plannen.

Gods instructies over de verboden boom waren glashelder: ‘Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven’ (Genesis 2:16-17). 

We weten echter dat Eva zich buiten de veiligheidszone begaf en slachtoffer werd van het bedrog van de duivel. Toen Adam zag, dat hij zijn geliefde vrouw zou kwijtraken, volgde hij haar in de ongehoorzaamheid aan Gods richtlijnen. Het gevolg was dat het mensdom in de zonde verstrikt raakte.

Maar God liet de mensheid niet in die staat. Voor het eerst werd het heiligdom van Eden nu de plek waar een preek werd gehoord over genade: ‘En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen (Genesis 3:15, NBV ’51). 

In deze bemoedigende woorden vinden we de contouren van de diensten van het draagbare heiligdom van de tijd van Mozes en van de tempel van Salomo. 

In het ‘vermorzelen’ van de hiel ontdekken we een symbolische aanduiding van de dierenoffers die zouden verwijzen naar Jezus’ offer aan het kruis. Het ‘vermorzelen’ van ‘de kop’ duidde op het lot van de bok op de Grote Verzoendag — een verzekering dat satan eindelijk uitgedelgd zou worden en de zonde ten einde zou komen. 

In het heiligdom van Eden vinden we een eerste openbaring van Gods plannen voor de verlossing van de mens en het einde van de zonde. Lucifer had het doen voorkomen alsof God enkel en alleen geïnteresseerd was in zijn eigen glorie en genoegdoening. De vraag die op die noodlottige dag in Eden aan de orde werd gesteld, was: Zou de liefde van de Vader en de Zoon voor de mensheid groot genoeg zijn om de mate van zelfverloochening en de geest van offerbereidheid te tonen, die nodig waren om de mens te redden uit de klauwen van Lucifer? (Ibid., blz. 70). 

In Genesis 3:15 vinden we het antwoord op die brandende vraag — een overtuigend ‘ja’. En dat ‘ja’ werd bevestigd en werd realiteit toen Jezus uitriep aan het kruis: ‘Het is volbracht!’

Toen Adam en Eva werden geschapen, was hun status maar weinig minder dan die van de engelen. Gods plan voor het herstel van het menselijk geslacht omvat echter een verbazingwekkende ervaring voor allen die hem trouw blijven. ‘Allen die in de kracht van Christus de aartsvijand van God en mens overwinnen, zullen in de hemelse hoven een status ontvangen die uitstijgt boven die van de engelen die nooit in zonde zijn gevallen.’

Lucifer beraamde in een vlaag van jaloezie de vernietiging van de mensheid. Adam en Eva leefden in een toestand van volmaakt geluk en ervoeren Gods liefde voor hen. Lucifers lot was troosteloos, want hem wachtte eeuwige verdoemenis. Toen Adam eenmaal in zonde was gevallen en niet langer rechtstreeks met God kon communiceren en uit het heiligdom van Eden was verdreven, was satan vastbesloten om Adams nageslacht uit welk heiligdom dan ook, dat uitzicht bood op herstel, weg te houden.

wordt vervolgd

Een heiligdom op aarde

Waaraan denkt u als u het woord ‘heiligdom‘ hoort? Ziet u dan de tabernakel voor u die door Mozes werd gebouwd, of de mooie tempel van Salomo, of denkt u misschien eerder aan het kerkgebouw waarin u wekelijks met uw geloofsgenoten samenkomt?

Het boek Genesis laat ons kennis maken met een uniek heiligdom – het mooiste dat ooit op aarde bestond: de hof van Eden.

Hebt u zich ooit afgevraagd wat de bedoeling is van het heiligdom? 

Hier zijn een paar mogelijkheden: Het is 

  1. een plaats waar mensen met God kunnen communiceren; 
  2. een plaats waar godsdienstig onderricht wordt gegeven; en 
  3. een plaats waar Gods genade wordt ervaren. Maar het is ook 
  4. een plaats om een veilig heenkomen te vinden. 

Eden was dat allemaal.

De hof van Eden

Toen God de aarde schiep, was alles even mooi om te zien. Het was het toonbeeld van volmaaktheid. We lezen in Genesis: ‘God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was’ (Genesis 1:31). Die volmaakte wereld was een uitdrukking van liefde. Op elke boom en elke struik, op elk blad en elke bloem, stond het woord ‘liefde’. 

Al de verschillende levensvormen — de dieren, de vogels, vissen en andere levende wezens in het water, waren een lust voor het oog. 

De mens was, als het kroonstuk van de schepping, volmaakt geschapen, naar lichaam en ziel. Hij droeg het beeld van zijn Schepper. Hij was edel van karakter, kende nog geen neiging tot het kwade, en was in volmaakte overeenstemming met de wil van God. 

Toen Gods scheppingswerk was voltooid, zag Hij op wat hij had gemaakt en was Hij helemaal tevreden. Alles was zo volmaakt, als alleen God het maken kon.

E. White beschrijft dit met de volgende woorden: ‘God keek met voldoening naar het werk van zijn handen. Alles was volmaakt en de goddelijke Schepper waardig. Hij rustte vervolgens, niet omdat hij moe was geworden, maar omdat hij voldaan was over de vruchten van zijn wijsheid en goedheid en de manifestatie van zijn heerlijkheid’ (Patriarchen en Profeten, blz. 47).

Te midden van alle mooie dingen die hij had geschapen gaf God Adam en Eva nog een ander teken van zijn liefde. Hij gaf hun een thuis — de hof van Eden. Hier sprak God met onze voorouders en hier gaven de engelen hun allerlei instructies, zodat zij Gods genade konden leren begrijpen. 

Een juist begrip van de schepping en van Gods genade en verlossing gaan samen. Het is zoals de befaamde kerkgeschiedkundige Philip Schaff meer dan een eeuw geleden zei: ‘Zonder een correcte scheppingsleer is er geen juiste verlossingsleer.’ 

Het Genesisverhaal maakt duidelijk dat Eden niet alleen het tehuis van Adam en Eva was, maar ook hun heiligdom.

Eden – een plaats voor contact met God

Zondeloos als zij waren hadden Adam en Eva het voorrecht om God te zien en rechtstreeks met hem te praten. God bezocht hen dikwijls in het heiligdom van Eden. Als dat gebeurde, beseften zij nog niet hoe groot de zegen was die zij ontvingen. Pas nadat zij uit Eden waren verdreven, begrepen zij wat zij hadden verspeeld. Met een scherpe herinnering aan hun directe contact met God, gingen zij naar de poort van de hof van Eden, maar ze konden het ‘flitsende, vlammende zwaard’ niet trotseren en zo hun vroegere heiligdom binnengaan en opnieuw de intense ervaring beleven van het zien van Gods gelaat. Wat ze ooit in het heiligdom van Eden hadden meegemaakt, werd hen en hun nakomelingen nu onthouden en zou pas hersteld worden op de nieuwe aarde.

wordt vervolgd

Miljoenen jaren…

Tijdens de les van zondag over “Gezondheid en Geloof”, kwamen een aantal zaken ter sprake die nodig zijn om het leven op aarde mogelijk te maken. Dat is niet te herleiden tot de aanwezigheid van water of van zuurstof alleen. Honderden voorwaarden moeten tegelijkertijd vervuld zijn om leven mogelijk te maken – en dat wil dan nog niet zeggen dat er leven zal zijn. Dat de aarde “gemaakt is ter bewoning”, vereist een omgevingstemperatuur die het leven ondersteunt. Daarvoor zorgt de zon. Die mag niet te dicht staan en ook niet te veraf. Ook de omwentelingssnelheid van de aarde moet aangepast zijn, zeker niet te traag zodat de achterkant onderkoelt, terwijl de zonzijde verbrandt…

Maar laten we eens kijken naar de zon in de loop van de geschiedenis.

Evolutionaire filosofen vertellen ons dat dinosauriërs 100 miljoen jaar geleden leefden en dat mensen ongeveer 6 miljoen jaar geleden begonnen te evolueren.

Het Smithsonian National Museum of Natural History verklaart dat „oude mensen” ongeveer vier miljoen jaar geleden rechtop begonnen te lopen! Dat is lang geleden! Feit is dat wetenschappers nu hebben vastgesteld dat het leven zoals wij het kennen nog niet zo lang geleden is begonnen.

Wetenschappers van zowel het Greenwich Observatory in Engeland als het U.S. Naval Observatory in Amerika zijn het erover eens: er zou zelfs 1 miljoen jaar geleden niets op aarde hebben geleefd!

De zon heeft een fascinerend verhaal te vertellen!

“Ik kom tot de ontdekking dat God, door de constructie van het heelal een wonderbaar werk heeft verricht. Het is werkelijk zoals de psalmist zegt, dat deze aarde “geschikt is gemaakt voor bewoning”. Alles draagt daaraan bij: de stand van de zon, de hoek van de aarde, de beweging van de maan, de dampkring…

Energie van de zon is de warmtebron voor onze aarde. Door de warmte en het licht dat op de aarde wordt overgedragen, leven we in een perfecte omgeving voor zowel planten als dieren.

Maar de zon kan ook destructief zijn.

Het zijn ultraviolette stralen die niet alleen de huid kunnen verbranden, maar het is bekend dat overmatige blootstelling kanker veroorzaakt. We hebben het geluk dat de zon precies op de afstand van de aarde staat, zodat we kunnen leven in een wereld die het leven in overvloed ondersteunt.

Wetenschappers hebben een verbazingwekkend feit ontdekt en geverifieerd: de zon wordt eigenlijk kleiner!

Het krimpen van de zon is natuurlijk niets om je zorgen over te maken, maar hier is een verbazingwekkend feit: met de huidige berekende snelheid zal de diameter van de zon ongeveer de helft zijn van de huidige grootte over 100.000 jaar. Tot zover de opwarming van de aarde! Sinds 1836 hebben meer dan honderd verschillende waarnemers van de Royal Greenwich Observatory en de U.S. Naval Observatory visuele metingen gedaan waaruit blijkt dat de diameter van de zon langzaam krimpt met een snelheid van 0,1% per eeuw, anders gezegd, 1/10e van 1 procent per eeuw of 1% per duizend jaar.

Maar hier is nog een verbazingwekkend feit: als de aarde en de zon nog maar 100.000 jaar oud waren, zou de zon twee maal zo groot zijn geweest als ze nu is! In feite zou de zon, bij het huidige tempo van consumptie en krimp, slechts 1 miljoen jaar geleden TWINTIG KEER zo groot zijn geweest en honderd miljoen jaar, zoals de filosofen denken het leven te moeten plaatsen op aarde, tweeduizend maal!

Als we dan nog rekening houden met de uitdeining van het heelal, zoals diezelfde filosofen het voorstellen, dan zou die gigantisch grote zon nog eens zoveel dichter bij de aarde gestaan hebben… Hoe zou dan de dampkring kunnen bestaan, hoe zou er nog water op aarde en in de atmosfeer kunnen zijn en hoe zou er ooit leven hebben kunnen ontstaan in die verschroeiende atmosfeer? Evolutionaire filosofen vertellen ons dat de aarde, de zon en het universum meer dan 4,5 tot 5 miljard jaar oud zijn. Kun je je de grootte van de zon voorstellen, miljarden jaren geleden?

Zelfs een miljoen jaar geleden zou het aardoppervlak te gloeiend heet zijn geweest om enig leven te ondersteunen. 20 miljoen jaar geleden zou de zon zo groot zijn geweest dat zij bijna het oppervlak van de planeet aarde zou hebben geraakt. Stel je voor hoe groot de zon 4,5 tot 5 miljard jaar geleden zou zijn geweest!

Misschien is het tijd voor ons om onze toewijding aan de evolutietheorie te heroverwegen. Als echte wetenschappers aan het werk gaan om de oorsprong van het leven te traceren, kunnen ze met geen enkel model dat nu voorligt instemmen. Hoeveel er ook is onderzocht en hoeveel hypothesen er ook werden voorgesteld, botst iedere voorstelling op honderden onmogelijkheden, toch wordt aan deze modellen krediet gegeven, en gaan ze door als ‘wetenschap’. Als dat wetenschap is, dan is het een zwarte kunst waar veel geloof voor nodig is om dergelijke tegenspraak voor waarheid te accepteren.

Daarentegen verdraagt de Bijbelse archeologie het onderzoek en legt het de betrouwbare feiten zoals ze beschreven zijn in de Bijbel bloot. Er is geen uitzondering, of het gaat over de Ark van Noach, de verdronken Egyptische legers in de Golf van Akaba (de Rietzee), het bestaan van de Dinosaurussen, de Bijbelse profetie, de scheppingswetenschap, Fossielen … op al deze domeinen blijkt het bijbelse verslag de meest betrouwbare optie en ze bevestigen de nauwkeurigheid van de Bijbel.

“Bestriijders van het bestaan van God doen de zon af als een gewone ster op een niet al te speciale plaats in een galactische spiraal-arm. Het is waar dat veel sterren veel groter en helderder zijn dan de zon. Maar zeggen dat grotere sterren belangrijker zijn, is net zo onlogisch als zeggen dat een man van 1,80 meter belangrijker is dan een vrouw van 1,60 meter. Recent onderzoek heeft de zon ‘uitzonderlijk’ genoemd. Onze zon behoort tot de top 10 (in massa) van sterren in zijn omgeving. Het is eigenlijk een ideale grootte om leven op aarde te ondersteunen. Het zou weinig zin hebben om een rode superreus zoals Betelgeuze te hebben, omdat hij zo groot is dat hij alle binnenplaneten zou verzwelgen! We zouden ook geen ster willen als de blauwwitte superreus Rigel, 25.000 keer zo helder als de zon, en te veel hoogfrequente straling uitstralend. Omgekeerd zou een ster die veel kleiner is dan onze zon te zwak zijn om leven te ondersteunen, tenzij de planeet zo dicht bij de ster zou staan dat er gevaarlijke zwaartekrachtsgetijden zouden zijn.”

Namaak Genezing

De wereld is wanhopig op zoek naar “genezing”. Nooit waren onze levens zo vol met levensverminderende, gezondheidsvernietigende factoren dan nu het geval is. Giftige chemicaliën in voedsel, lucht en water, het voedsel ziet er beter uit, ruikt beter, smaakt “beter”, en toch is het er nooit zo slecht mee gesteld geweest. Daarnaast is er toenemende stress door politieke, sociale en economische onrust; het ontstaan ​​van nieuwe ziekten die de vindingrijkheid van artsen tarten; droogtes, hongersnoden en pestilentiën hebben deze wereld in een gigantische ziekenboeg veranderd en de wereldbevolking op de rand van wanhoop gedreven.

Al deze factoren zorgen ervoor dat de wereld wanhopig op zoek is naar genezing. En hier ontstaat als een geurige maar dodelijke mist een groot gevaar. Want Satan, de aartsvijand die alle ellende heeft veroorzaakt die deze planeet teistert, biedt methoden om lijden te verlichten of weg te nemen die zijn ontworpen om ons van God te scheiden en onze ziel dodelijk te verstrikken.

We vinden de waarschuwing, dat voorafgaand aan Jezus’ tweede komst: “Er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en zij zullen grote tekenen en wonderen doen; zodat zij, als het mogelijk zou zijn, de uitverkorenen zelf zullen misleiden.” (Mattheüs 24:24) Deze veronderstelde wonderen omvatten wat goddelijke genezing lijkt te zijn. Satan zal mensen ziek maken door zijn betovering op hen uit te spreken, en dan zal hij de betovering verwijderen, waardoor anderen zullen zeggen dat degenen die ziek waren op wonderbaarlijke wijze zijn genezen. Hoe kunnen we het valse van het ware onderscheiden?

Een Bijbeltest wordt gevonden in Jesaja 8:20; “Tot de wet en de getuigenis: als zij niet naar dit woord spreken, is dat omdat er geen licht in hen is.”

Satan geeft zijn macht aan degenen die hem helpen bij zijn bedrog. De schaapskleren lijken zo echt, zo echt, dat de wolf alleen kan worden onderscheiden als we naar Gods grote morele maatstaf gaan. Ze zullen verbluffende wonderen van genezing verrichten en zullen beweren openbaringen uit de hemel te hebben ontvangen die in tegenspraak zijn met het getuigenis van de Schrift. De stem of geest die tegen een mens zegt: “Je bent niet meer gebonden om de wet van God te gehoorzamen”, is niet de stem van Jezus; want Hij verklaart: „Ik heb de geboden van mijn Vader onderhouden.” (Johannes 15:10). En Johannes getuigt: “Wie zegt: Ik ken Hem en zijn geboden niet bewaart, die is een leugenaar en de waarheid is niet in hem” (1Joh.2:4).

De Bijbel zal nooit worden vervangen door wonderbaarlijke manifestaties. De waarheid moet worden bestudeerd en gekoesterd. Alle ervaringen en leerstellingen moeten door de Schrift worden getoetst. Alles wat in tegenspraak is met de Bijbel is vals.

Een andere Bijbeltest wordt gevonden in Mattheüs 7:16-20, waar Christus zegt: “Aan hun vruchten zult u hen kennen. Verzamelen mensen druiven van doornen of vijgen van distels? Evenzo brengt elke goede boom goede vruchten voort; maar een verdorven boom brengt slechte vruchten voort. Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen, evenmin kan een verdorven boom goede vruchten voortbrengen. Daarom zult u hen aan hun vruchten kennen.” Als degenen door wie genezingen worden uitgevoerd, vanwege deze manifestaties geneigd zijn de wet van God te verwaarlozen en ongehoorzaam blijven, volgt daar niet uit dat God door hen werkt. Integendeel, het is de wonderdoende kracht van de grote bedrieger.

Wijzen ze mensen op Jezus en de Bijbel, of proberen ze de aandacht op zichzelf en hun wonderen te vestigen? Uiten zij de liefde van Jezus in leven en karakter aan de wereld, levend van zelfverloochening en opoffering, welgeordend en godvruchtig? Is hun voorbeeld zodanig dat het zondaars veroordeelt en hen van de dwaling van hun wegen bekeert tot de waarheid? Let goed op de aanwijzingen die vertellen over de toestand van het hart.

Terwijl ze het insigne van Christus dragen, dienen ze de ergste vijand van de Heer en luisteren ze niet naar het gebod: “Laat een ieder die de naam van Christus noemt, wijken van ongerechtigheid.

Pas op dat je niet misleid wordt door valse leraren, en strijdend gevonden wordt onder de zwarte banier van de tegenstander van God en mens. Het boek Openbaring beschrijft Satans bedrog in de laatste dagen als volgt: “Hij doet grote wonderen, zodat hij vuur uit de hemel op de aarde laat neerdalen voor de ogen van mensen, en hen die op de aarde wonen misleidt door middel van wonderen waartoe hij de macht had.” (Openbaring 13:13-14)

Als de bekroning van het grote drama van misleiding, zal Satan zelf Christus nabootsen, de ziekten van de mensen genezen en beweren een nieuw en meer verheven systeem van religieus geloof te presenteren; maar tegelijkertijd werkt hij als een vernietiger die menigten naar de ondergang leidt. Als we Gods waarheid niet liefhebben, behoren we misschien tot degenen die de wonderen, die Satan in deze laatste dagen verricht, zullen zien en geloven.

Ik bid voor u, dat u een goed onderscheidingsvermogen moogt hebben en dat u gegrond blijft in de waarheid van Gods woord.

Waarom Ziekte en dit Tranendal ?

Waarom bestaan ziekte en lijden?

Er zijn veel mensen op deze wereld die pijn hebben. Er zijn ziekten, gezondheidsproblemen en handicaps die het vermogen van medicijnen of levensstijl om te genezen te boven gaan. Overal vragen mensen: “Waarom?” Waarom ziekten en aandoeningen; waarom ongevallen en rampen; waarom pijn en lijden? Wie is verantwoordelijk? En is er nog hoop voor degenen die pijn hebben?

De oorsprong van ziekte

God is liefde. Vóór de intrede van het kwaad was er vrede en vreugde in het hele universum. Lucifer, “de lichtdrager”, de dienaar van Gods troon, werd door overtreding Satan – “de tegenstander” van God. Voor zijn val was Lucifer de eerste van de beschuttende cherubs, heilig en onbesmet.

Niet tevreden met zijn positie, waagde hij het om aanbidding te begeren die alleen aan de Schepper verschuldigd was. Onder een schijn van eerbied voor God trachtte hij ontevredenheid op te wekken over de wetten die hemelse wezens beheersten. Pogingen die alleen oneindige liefde en wijsheid konden bedenken, werden gedaan om hem van zijn fout te overtuigen. Maar omdat zijn ontevredenheid zonder reden bleek te zijn, verbood zijn trots hem zich te onderwerpen. Hij gooide zich volledig in de grote strijd tegen zijn Maker. Hij beweerde dat het zijn doel was om de gebreken van Jehovah te verbeteren. Daarom stond God hem toe om de aard van zijn beweringen te demonstreren, om de uitwerking van zijn voorgestelde veranderingen in de goddelijke wet te laten zien. Voor het welzijn van het hele universum door onophoudelijke eeuwen heen, werd hem toegestaan ​​zijn principes vollediger te ontwikkelen, opdat zijn beschuldigingen tegen de goddelijke regering in hun ware licht zouden worden gezien.

Nadat de aarde met haar wemelende dierlijk en plantaardig leven was ontstaan, werd de mens, het bekronende werk van de Schepper en degene voor wie de prachtige aarde was ingericht, op het toneel van actie gebracht. De mens had een verheven gestalte en perfecte symmetrie. Zijn gelaat straalde van het licht van leven en vreugde. Hoewel ze onschuldig en heilig zijn geschapen, werden onze eerste ouders niet buiten de mogelijkheid van wangedrag geplaatst. God gaf hun de macht om te kiezen – de macht om toe te geven of gehoorzaam te blijven. Adam en Eva mochten van alle bomen in de paradijstuin – Eden – eten, op één na. “En de HERE God gebood de mens, zeggende: Van elke boom in de tuin mag u vrij eten; maar van de boom van kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten” (Gen.2:16,17) .

Terwijl God het welzijn van de mens zocht, zocht Satan zijn ondergang. Hij begon zijn werk met Eva om haar ongehoorzaam te maken. Ze stak haar hand uit, nam van de vrucht en at. Adam, door zijn liefde voor Eva, was ongehoorzaam aan het bevel van God en deed met haar mee. “Uw ogen zullen geopend worden“, zei de vijand; “gij zult als goden zijn, god en kwaad kennende.” (Gen.3:5). Hun ogen waren inderdaad geopend; maar hoe treurig de opening! De kennis van het kwaad, de vloek van de zonde, was alles wat de overtreders verwierven. Satan is de veroorzaker van ziekte; Hij is verheugd om te zien hoe de menselijke familie zich steeds dieper in lijden en ellende stort.

Hoop

Jezus Christus kwam naar deze wereld als de onvermoeibare dienaar van de nood van de mens. Hij “nam onze zwakheden op zich en droeg onze ziekten, opdat Hij in elke behoefte van de mensheid zou voorzien. Mat.8:17. De last van ziekte, ellende en zonde kwam Hij wegnemen. Het was Zijn missie om de mensen volledig herstel te brengen; Hij kwam om hun gezondheid en vrede en volmaaktheid van karakter te geven.

Niemand die tot Hem kwam, ging zonder hulp weg. Van Hem vloeide een stroom van genezende kracht, en in lichaam en geest en ziel werden de mensen gezond gemaakt. In elke stad, elk dorp waar hij doorheen ging, legde Hij Zijn handen op de ellendigen en genas hen. Overal waar harten klaar stonden om Zijn boodschap te ontvangen, troostte Hij hen met de verzekering van de liefde van hun hemelse Vader.

Zijn medeleven kende geen limiet. Christus maakte geen onderscheid naar nationaliteit, rang of geloofsovertuiging. Zijn gave van barmhartigheid en liefde is even onbegrensd als de lucht, het licht of de regenbuien die de aarde verfrissen.

Waar Hij ook ging, ging de tijding van Zijn barmhartigheid Hem vooraf. Waar Hij was gepasseerd, verheugden de voorwerpen van Zijn mededogen zich in gezondheid en gebruikten hun nieuwe krachten. Zijn stem was het eerste geluid dat velen ooit hadden gehoord, Zijn naam het eerste woord dat ze ooit hadden gesproken, Zijn gezicht het eerste dat ze ooit hadden gezien. Waarom zouden ze Jezus niet liefhebben en Zijn lof laten horen? Toen Hij door de steden trok, was Hij als een vitale stroom, die leven en vreugde verspreidde.

“Als ik Zijn kleed maar mag aanraken, zal ik genezen zijn.” Mat. 9:21. Het was een arme vrouw die deze woorden sprak – een vrouw die twaalf jaar lang leed aan een ziekte die haar leven tot een last maakte. Ze had al haar middelen besteed aan artsen en geneeswijzen, maar werd ongeneeslijk verklaard. Maar toen ze hoorde van de Grote Genezer, herleefde haar hoop.

Terwijl Hij zich een weg baande door de menigte, kwam de Heiland dicht bij de plek waar de gekwelde vrouw stond. Keer op keer had ze tevergeefs geprobeerd om bij Hem te komen. Omdat ze bang was haar kans op verlichting te verliezen, drong ze naar voren en zei tegen zichzelf: “Als ik zijn kleed maar mag aanraken, zal ik genezen zijn.”

Terwijl Hij voorbijging, reikte ze naar voren en slaagde erin de rand van Zijn kleed nauwelijks aan te raken. Op dat moment wist ze dat ze genezen was. In die ene aanraking was het geloof van haar leven geconcentreerd, en onmiddellijk verdwenen haar pijn en zwakheid. Plotseling stopte Jezus, en rondkijkend vroeg Hij: “Wie heeft mij aangeraakt?” Petrus keek hem verbaasd aan en antwoordde: “Meester, de menigte verdringt zich en dringt aan op u en u zegt: Wie heeft mij aangeraakt?” Lucas 8:45.

Christus stelde de vraag niet voor Zijn eigen informatie. Hij wilde de getroffenen met hoop inspireren. Hij wilde laten zien dat het geloof de genezende kracht had gebracht. Velen van degenen die tot Christus kwamen om hulp, hadden ziekte over zichzelf gebracht, maar Hij weigerde niet om hen te genezen. Onder hen was een verlamde in Kafarnaüm. Deze verlamde had alle hoop op herstel verloren. Zijn ziekte was het resultaat van een zondig leven, en zijn lijden werd verbitterd door wroeging. Tevergeefs had hij een beroep gedaan op de Farizeeën en doktoren om hulp; ze verklaarden hem ongeneeslijk, ze hekelden hem als een zondaar en verklaarden dat hij zou sterven onder de toorn van God.

De verlamde man was in wanhoop weggezonken. Toen hoorde hij van de werken van Jezus. Anderen waren, net zo zondig en hulpeloos als hij, genezen, en hij werd aangemoedigd te geloven dat ook hij genezen zou kunnen worden als hij naar de Heiland kon worden gedragen. Maar de hoop viel weg toen hij zich de oorzaak van zijn ziekte herinnerde, maar toch kon hij de mogelijkheid van genezing niet verwerpen.

Zijn grote verlangen was verlichting van de last van de zonde. Hij verlangde ernaar Jezus te zien en de verzekering van vergeving en vrede met de hemel te ontvangen. Dan zou hij tevreden zijn met leven of sterven, naar Gods wil.

Keer op keer probeerden de dragers van de verlamde zich een weg door de menigte te banen, maar tevergeefs. De zieke man keek met onuitsprekelijke angst om zich heen. Hoe kon hij afstand doen van zijn huis als de verlangde hulp zo dichtbij was? Op zijn voorstel droegen zijn vrienden hem naar het dak van het huis, braken het dak af en lieten hem neer aan de voeten van Jezus.

Jezus had het eerste sprankje geloof zien uitgroeien tot een overtuiging dat Hij de enige helper van de zondaar was, en Hij had het sterker zien worden met elke inspanning om in Zijn tegenwoordigheid te komen. Het was Christus die de lijder naar zich toe had getrokken. Nu, in woorden die als muziek in het oor van de luisteraar vielen, zei de Heiland. “Zoon, heb goede moed; hun zonden zijn u vergeven.” Mat. 9:2. Hoop neemt de plaats in van wanhoop en vreugde van beklemmende somberheid. De fysieke pijn van de man is verdwenen en zijn hele wezen is getransformeerd. Zonder verder verzoek te doen, lag hij in vredige stilte, te blij voor woorden.

Maar de Farizeeën, die bang waren hun invloed bij de menigte te verliezen, zeiden in hun hart: “Hij lastert: wie kan zonden vergeven dan Eén, namelijk God?” Marcus 2:7, R.V. Zijn blik op hen gericht, waaronder zij ineenkropen en terugdeinsden, zei Jezus: “Waarom denkt u kwaad in uw hart? Want wat is gemakkelijker om te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven, of om te zeggen: Sta op en wandel? Maar opdat u weet dat de Zoon des mensen macht heeft op aarde om zonden te vergeven.” zei Hij, zich tot de verlamde wendend: “Sta op, neem uw bed op en ga naar uw huis.” Mattheüs 9:4-6. Toen stond hij, die op een draagstoel voor Jezus was gedragen, overeind met de elasticiteit en kracht van de jeugd. En onmiddellijk “nam hij het bed op en ging voor hun aangezicht uit”. Mark 2:12

De verlamde vond in Christus genezing voor zowel de ziel als het lichaam. Hij had de gezondheid van de ziel nodig voordat hij de gezondheid van het lichaam kon waarderen. Voordat de lichamelijke kwaal genezen kan worden, moet Christus verlichting brengen in de geest en de ziel reinigen van zonde.

Onlangs ontving ik onderstaand bericht met de volgende inleiding: 

“Verantwoordelijkheid voor je eigen gezondheid en die van je kinderen kun je niet uit handen geven! Informeer je dan goed en kom te weten wat goed is voor jezelf en je kinderen. Luister ook eens naar ‘de andere kant’.”

https://www.blckbx.tv/videos/kinderen-vaccineren

Ik denk dat onze verantwoordelijkheid als Gods ”wachters op de muur”  verder gaat dan onze eigen kinderen en wij ook een opdracht hebben om ons en onze naasten zoveel als mogelijk voor te bereiden op wat wij weten wat in “de tijd van het einde” te gebeuren staat. Dit o.a. door ons niet enkel te laten bedelven door de eenzijdige informatie van de huidige media maar ook door onder meer naar ‘ de andere kant’ te luisteren.

Hierbij ook in gedachten te houden dat er eens een tijd voor de deur zou kunnen staan waarbij de uitspraken van zowel Martin Luther King als Abraham Lincoln ook voor ons van groot belang zouden kunnen zijn.

“Het einde van ons leven begint, als wij zover komen om over levensbelangrijke zaken te zwijgen”

“ Een zwijgende wachter is gevaarlijker dan helemaal geen wachter” 

Op het eind zullen we ons niet de woorden van onze vijanden herinneren, maar wel het zwijgen van onze vrienden.”  (  Martin Luther King)

“De zonde van het zwijgen – als men moet protesteren – maakt mensen tot lafhartigen”  ( Abraham Lincoln,  US President 1809-1865

Doe wat je kunt, met de middelen die je hebt, op de plaats waar je bent.