Hij is opgestaan

“Na zijn opstanding verscheen Jezus aan zijn discipelen op de weg naar Emmaüs. „En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had.” (Lucas 24:27). Dit gesprek greep de discipelen erg aan. Hun geloof werd erdoor gesterkt. Zij waren „wedergeboren tot een levende hoop”, zelfs voordat Jezus zich aan hen had geopenbaard.

Christus wilde hun meer inzicht geven en hun geloof vestigen op „het vaste woord der profetie.” Hij wilde dat de waarheid goed tot hen doordrong, niet alleen omdat deze waarheid door zijn persoonlijk getuigenis werd bevestigd, maar ook vanwege de onbetwistbare bewijzen van de symbolen en beelden van de schaduwdienst en van de profetieën van het Oude Testament. De volgelingen van Christus moesten een geloof hebben waar ze rekenschap van konden afleggen. Dit was niet alleen in hun eigen belang, maar ook in het belang van de wereld, die Christus door hun getuigenis moest leren kennen.

Bij het overdragen van deze kennis wees Jezus, als eerste stap, zijn discipelen op “Mozes en al de profeten”.

Deze uitspraak van de opgestane Heiland toont aan welk belang Hij aan het Oude Testament hechtte.

Er kwam een ingrijpende verandering in het hart van de discipelen toen ze het gezicht van hun geliefde Meester weer zagen! (Lucas 24:32). Zij herkenden in Christus „Hem van wie Mozes in de wet geschreven heeft en de profeten.” Onzekerheid, angst en wanhoop maakten plaats voor absolute zekerheid en een onwankelbaar geloof. Het spreekt vanzelf dat zij na zijn opstanding „voortdurend in de tempel waren, lovende God.”

De mensen die alleen wisten dat Christus een smadelijke dood was gestorven, verwachtten dat het gezicht van de discipelen door verdriet, verwarring en wanhoop getekend zou zijn. Ze straalden echter van blijdschap en overwinning. De discipelen waren grondig voorbereid op het werk dat vóór hen lag. Zij hadden de zwaarste beproeving die zij konden meemaken aan den lijve ondervonden. Zij hadden gezien dat toen naar menselijke berekening alles hopeloos scheen, het Woord van God toch was uitgekomen. Voortaan zou niets hun geloof nog doen wankelen of hun vurige liefde kunnen verminderen. Toen hun verdriet het ergst was, hadden zij „een krachtige aansporing”; de hoop, „een anker der ziel, dat veilig en vast is.” (Hebreeën 6:18,19).

Zij waren getuige geweest van de wijsheid en kracht van God en waren verzekerd dat „noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here.”

Ze zeiden: „In dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad.” (Romeinen 8:3839,37). „Maar het woord des Heren blijft in der eeuwigheid.” (l Petrus 1:25). „Wie zal veroordelen? Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die te rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit.” (Romeinen 8:34).

Uit : De Grote Strijd / E.G.White / hoofdstuk: Licht in de duisternis

Auteur: stefaandewever

in 1982 begon ik met Groene Dag, omdat ik enthousiast was over het project "gezond leven, natuurlijk eten, positief denken". Dat was nieuw voor mij, maar het resultaat zo hoopgevend, dat ik dacht "dat moet iedereen weten" en "hoe heb ik al die jaren zonder Groene Dag geleefd?" Dat wordt voortaan de 'School voor Natuurlijke Gezondheid' waar ook jij voor uitgenodigd wordt: een levenslange school om "het beste van het leven te maken" !

Eén gedachte over “Hij is opgestaan”

Plaats een reactie