Adler, een Oostenrijks psycholoog, schrijft in zijn boek “Der Sinn des Lebens” : “dat zwaarmoedigheid, depressie, zenuwinzinking melancholie op korte tijd kunnen genezen door de volgende raad op te volgen “Probeer iedere dag te bedenken, hoe U iemand een genoegen kunt doen”.
POSITIEF DENKEN
Het spreekwoord zegt : “Wie goed doet ontmoet” doch ongeveer 500 à 600 jaar voor Christus, zegde men dat met andere woorden. Zarathoestra, een Persische filosoof zei : “Anderen goed doen is geen plicht, het is een vreugde want het verhoogt je eigen gezondheid en geluk”.
Het zal je misschien verbazen. Hoe kan een goede daad of een andere goed doen, niet alleen uw geluk, maar ook uw gezondheid verhogen. Wel Adler, een Oostenrijks psycholoog, die vele jaren in de V.S. heeft vertoefd, schrijft in zijn boek “Der Sinn des Lebens” “dat zwaarmoedigheid, depressie, zenuwinzinking melancholie op korte tijd kunnen genezen door de volgende raad op te volgen “Probeer iedere dag te bedenken, hoe U iemand een genoegen kunt doen”.
De antwoorden op deze raad waren zeer interessant. Sommigen zegden : “Dat is niet moeilijk, ik heb mijn leven lang niets anders gedaan”. Doch in werkelijkheid, hebben ze het nooit gedaan. Anderen antwoordden : “Ik zou niet kunnen. Ik heb te veel zorgen”. Velen zegden “Waarom zou ik iets doen voor anderen, anderen doen ook niets voor mij”. Daarop antwoordde Adler : “U moet in de eerste plaats aan uw eigen gezondheid denken. Het gaat niet om de anderen, maar om U”.
Het gebeurde maar zelden dat de patiënt zei : “Ik heb over uw raad nagedacht”. Maar waarom is deze raad zo belangrijk ? Omdat al de pogingen van Adler er op gericht waren de maatschappelijke belangstelling van de patiënt op te wekken. Hij wist dat de werkelijke oorzaak van hun ziekte in het gebrek aan gemeenschappelijk gevoel gelegen was en hij wou dat de patiënt dat zou inzien. Zodra de mens op een voet van gelijkwaardigheid en samenwerking met zijn medemens in contact kan treden is hij genezen.
De belangrijkste taak die de godsdienst altijd heeft gesteld is “Heb uw naaste lief”. De mens die geen belangstelling voor zijn medemens heeft, zal altijd de grootste levensmoeilijkheden ondervinden en anderen het meeste last bezorgen. Maar wat is nu een goede daad. Een goede daad is “Een daad die een glimlach van blijdschap op het gelaat van een ander te voorschijn roept”. Waarom zal een dagelijkse goede daad zo een belangrijke invloed hebben op degene die de daad verricht ? Omdat wij, als wij trachten aan anderen te denken, niet meer met onszelf bezig zijn en juist dat is de reden waaruit getob, angsten en zwaarmoedigheid voortkomen.
In de geneeskunde bestaat er zoiets als de psychosomatische geneeskunde, een geneeskunde die zowel het lichaam als de ziel behandelt. De maatschappij heeft door verbetering van de hygiëne en een technische verfijning vreselijke ziekten overwonnen, maar de wetenschap heeft het nog niet kunnen opnemen tegen de lichamelijke en geestelijke ellende veroorzaakt door gevoelens van zorg, angst, haat, verongelijktheid, schuldgevoel, wanhoop en eenzaamheid.
Dr. Alexis Carrel, nobelprijswinnaar in 1926 zegt in zijn boek “L’Homme cet inconnu” – “mensen die hun zorgen niet de baas kunnen, sterven jong.” Welnu wat hebt U eraan anderen te helpen ? Minder zorgen, veel groter geluk, grotere tevredenheid en voldoening met uzelf.
Aristoteles, de Griekse wijsgeer (350 voor Christus) noemde een dergelijke houding “Verlichte zelfzuchtigheid” of “Verlicht egoïsme” en iemand anders drukte het heel eenvoudig uit “Als je goed bent voor anderen, ben je de beste voor jezelf”.
Het denken aan anderen zal je niet alleen beletten over jezelf te tobben, het zal je ook helpen, vele vrienden te maken.
Sommigen zullen me antwoorden, al dat geklets over belangstelling voor anderen is niets dan onzin, louter godsdienstig gekwezel. Voor mij niet gelaten, ik ga liever geld verdienen. Ik haal het waar het te halen valt en laat de anderen naar de maan lopen. Maar als die personen het bij het rechte eind hebben dan hebben alle grote wijsgeren en leraren uit de geschiedenis van de mensheid zich vergist.
Maar de getuigenis van Housman, Atheïst, professor aan de Universiteit te Cambridge, een der grootste geleerden van zijn generatie laat iets anders horen. Hij verklaarde in een van zijn redevoeringen : “De grootste waarheid die ooit is uitgesproken en de diepste redelijke ontdekking aller tijden, waren de woorden van Jezus, die elk jaar in het evangelie worden voorgelezen “Hij die zijn leven om mijnentwille verliest, zal het vinden”. Welnu Housman was een atheïst, een pessimistisch man, die zich vertrouwd had gemaakt met de gedachte aan zelfmoord en toch voelde hij dat de man die alleen aan zichzelf denkt, niet veel aan zijn leven heeft. Hij blijft een ongelukkig mens.
Doch de mens die zich zelf vergeet in dienst van anderen, zal de ware levensvreugde vinden.
Theodore Dreiser, een schrijver, een der meest bekende atheïsten van Amerika, die de godsdienst belachelijk maakte in zijn geschriften, pleitte voor het ene grote beginsel, dat Jezus leerde “Anderen dienen”. Als de mens, enige vreugde aan zijn korte levensduur wil ontlenen zal hij niet slechts voor zichzelf, maar ook voor anderen de dingen trachten beter te maken. Dan kan zijn vreugde afhankelijk zijn van zijn vreugde voor de andere en die van anderen voor hem.
Laten we het goede doen of de vriendschappen, die we kunnen bewijzen, nu doen. Vergeten we onszelf door ons voor anderen te interesseren.
Want wie goed doet, goed ontmoet.
Een chinees spreekwoord zegt het poëtisch :
“Aan de hand die rozen schenkt blijft altijd een beetje rozengeur kleven”.