De Weg van Grote Vrede

uit De Hoeksteen 103

Die Uw wet beminnen, hebben grote vrede, en zij hebben geen aanstoot.” Psalm 119: 165 (SV). 
De wereld moet de vervulling van deze grote waarheid nog zien. De gemeente van God moet het nog in de volste betekenis ervaren. Maar het zal worden vervuld tot vreugde van de gemeente, tot lof en heerlijkheid van God en tot tevredenheid van het toeziende universum. ‘

‘Tot nu toe is er in de geschiedenis van de wereld slechts één Man geweest die dit vers heeft uitgeleefd. Hij had God lief met heel Zijn hart, en ziel, en geest, en kracht. We weten dat de wet van God een afdruk van Gods heilige karakter is en dat Jezus, toen Hij Gods wet uit kwam leven, een demonstratie kwam geven van het karakter van Zijn Vader. 

Het leven van Jezus kan samengevat worden door de volgende woorden:  “Hij nam nooit aanstoot!” De gevoelens van Jezus waren nooit gekwetst, Zijn trots was nooit gekrenkt, Hij voelde Zich nooit beledigd en eiste nooit een excuus – Hij nam nooit aanstoot. 

De reden is eenvoudig. Hij kwam om Gods karakter te demonstreren, en er werd van Hem gezegd: “Ik woon in de hoge hemel en in het heilige, en bij de verbrijzelde en nederige van geest.” Jesaja 57: 15. Jezus was te nederig en te ootmoedig om aanstoot te nemen aan wat mensen Hem aandeden. Hij zegt van Zichzelf: “Ik ben zachtmoedig en nederig van hart”. Zulke eigenschappen van het hart kunnen door trotse en hoogmoedige mensen worden misbruikt zonder gekwetst te worden.

‘Dat was het karakter van God dat Jezus kwam openbaren. De mensen hadden zulke verkeerde ideeën over God dat Jezus bereid was alles te doen om de bedekking van het ongeloof weg te rukken en het ware karakter van hun hemelse Vader te onthullen. Hij deed precies wat God gedaan zou hebben. 

Ellen G. White schrijft dat Hij “de onvermoeide Dienaar was van de noden van de mensen”. Laten we Hem stap voor stap volgen op Zijn weg van nederigheid en zachtmoedigheid, terwijl Hij bij elke stap de ondergeschikte taken van een dienaar verricht voor het welzijn van iedereen die Hij ontmoet, en zo een openbaring geeft van Zijn Vader. Wij zien Hem in de wereld komen, niet aangekondigd door de koningen van de aarde, niet geboren in een paleis, niet gewikkeld in satijn en kant en gelegd in een gouden wieg, maar Hij werd in een stal geboren, omringd door dieren, in de goedkoopste doeken gewikkeld en in een kribbe gelegd. Alleen zo kon Gods karakter worden geopenbaard. Dit is onbeschrijflijke nederigheid. Dit is een openbaring van Gods wet. Dit is de weg tot “grote vrede”.

Wij zien Hem opgroeien tot een volwassen man, niet in de weelde en het comfort van een koninklijke familie, niet met goed betaalde privé onderwijzers en luxe overeenkomstig Zijn afkomst. Hij groeide op in een eenvoudig huisje, en werd onderwezen door een eenvoudige jonge vrouw, en Hij hielp Zelf om in de behoeften van het arme gezin te voorzien door te werken in een eenvoudige werkplaats. 

‘Hij geeft Zichzelf onophoudelijk in werken van liefde “om te genezen wie gebroken van hart zijn, om aan gevangenen vrijlating te prediken en aan blinden het gezichtsvermogen, om verslagenen weg te zenden in vrijheid.” In drie en een half jaar heeft hij meer gediend dan enig ander mens in een heel mensenleven, waarvoor Hij als beloning meestal bespot, bedreigd, beledigd, bekritiseerd en verkeerd voorgesteld werd. Hij gaf nooit op of raakte nooit ontmoedigd, maar wanneer iemand leed die Hij kon helpen, dan was Hij er. Geen afstand was te groot voor Zijn voeten, geen geval te ontaard voor Zijn medelevende hart, geen bedreiging te ernstig om Hem te belemmeren in Zijn daden van barmhartigheid. Iedere vraag om hulp werd beantwoord, iedere smeekbede werd gehoord, “Hij leefde om anderen te zegenen”. In dit alles werd het eigen Ik vergeten. Er was geen tijd, geen plaats en geen noodzaak voor zelfbehagen. Het eigen Ik kwam nooit naar voren in Zijn leven en werd dus ook nooit gekwetst door alle laster en onvriendelijkheid die over Hem werd uitgestort. Hij had het leven ten volle lief, want “Die Uw wet beminnen, hebben grote vrede, en zij hebben geen aanstoot”. Hij hield van ieder moment van Zijn onzelfzuchtig leven, want voor Hem was dit het leven. Het was slechts een voortzetting van dat grote leven van onvermoeide dienstbaarheid dat Hij bij de Vader had voordat de wereld bestond. Hij kon zeggen “Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen; Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste.”

Zoals de zon overvloedig zijn zegeningen van licht en warmte uitgiet over de aarde en zich nooit terugtrekt, hoewel de nietige mens zijn weldadigheid kan geringschatten of onderwaarderen, zo was het ook met Jezus. Als de Zon der Gerechtigheid kwam Hij op met genezing onder Zijn vleugels, om de zegeningen van Zijn leven als een licht te geven en de wereld te verwarmen met Zijn liefde. En niets kon Hem van Zijn stuk brengen, niets kon Zijn liefde verstoren en niets Zijn onzelfzuchtige bedoeling krenken om de lijdende mensheid te zegenen en te helpen. 

We zien Hem het heerlijke hoogtepunt bereiken in Zijn streven om “de Vader te tonen”. Zij bevonden zich in de bovenzaal om het Pascha te eten. Het was een warme dag geweest en ze waren moe van de reis en vuil van de stoffige wegen. Zij konden zich in deze toestand niet verheugen in de zegeningen van de avond. Hun voeten moesten worden gewassen, maar wie zou zijn hart verootmoedigen voor zo’n nederige taak? Petrus niet, de jongeren zouden zijn positie moeten respecteren en het voor hem doen. De begaafdheid van Judas hield hem tegen, het was te vernederend voor de wijste van de apostelen. Johannes niet, de ouderen moesten hem, als de jongste, het goede voorbeeld geven. 

Er was geen vrede in hun harten, alleen de onrust van trots die botste met het geweten, terwijl ze allemaal de waskom en de linnen doek ontweken. Dit was geen probleem voor Jezus. Hij had geen trots om neer te halen. Er was geen strijd in Zijn hart. Hij nam de linnen doek en het water en knielde voor hen neer en waste die vuile voeten. Door dat te doen deed Hij wat God gewoonlijk doet. In deze geweldige daad van neerbuigendheid openbaarde Jezus de Vader. 

Dit was niets nieuws, maar een openbaring voor ons zwakke verstand van Gods houding ten opzichte van Zijn hele schepping. God was altijd al bezig geweest met het “wassen van de voeten” van iedereen in Zijn universum. Hij leefde om anderen te zegenen. Hij heeft hen geschapen zodat Hij aan hen kon geven. Hij schiep hen om Zijn liefde over hen uit te storten. 

God is de gewillige dienaar van Zijn schepping. Hij buigt Zich neer om te voorzien in iedere materiële en geestelijke behoefte, en dat doet Hij overvloedigen zonder ophouden. Hij geeft Zijn leven om te zegenen, te onderhouden, te dragen en vreugde te schenken aan de bewoners van ontelbare werelden. Hij was te nederig om dit feit te verkondigen en Zichzelf te openbaren aan Zijn kinderen. Maar op deze aarde werd drieëndertig en een half jaar lang het gordijn opzij geschoven, en de Eniggeborene van de Vader openbaarde dat wat door de eeuwen heen verborgen was geweest. Die nacht in de bovenzaal werd het universum verlicht met de glorieuze openbaring van Gods karakter zoals die nooit eerder was gezien. 

Maar een nog een grotere daad zou de openbaring van Gods nederigheid, zoals die werd gezien in de bovenzaal, overstijgen. Op de rotsachtige heuvel Golgotha zag het universum met ontzag en verbazing de hoogte en de diepte, de lengte en de breedte van Gods nederigheid en zachtmoedigheid, toen Jezus het kruis verdroeg en schande verachtte. Daar, opgeheven tussen de aarde en de hemel, voor beide om te aanschouwen, was de machtigste openbaring van Gods gewilligheid om te geven. “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij… gegeven heeft.” En in Zijn geven hebben wij enig inzicht gekregen in Zijn wet van ultieme liefde. We zagen de weg van overwinning over trots en het eigen ik, we zagen de weg van vrede – grote vrede.

Alleen wanneer we naar deze taferelen kijken, kunnen we hopen Gods wet te begrijpen en lief te hebben. Zijn wet is geen reeks beperkingen, of een ontmoedigende serie verboden, maar de weg van liefdevolle dienst aan anderen, de weg van “geen aanstoot”. 

De gebeurtenissen voor de kruisiging: het spuwen in Zijn gezicht, het uitrukken van Zijn haar, de wrede behandeling door de soldaten, de vernedering en schande, spreken duidelijk tot u van de uiterste inspanning die God zal doen om Zijn liefde voor u te bewijzen, door het tonen van Zijn wet in daden. Zijn wet is onzelfzuchtige, liefdevolle, nederige dienstbaarheid, die geen rekening houdt met de gevolgen voor zichzelf bij het dienen van de behoeftigen. De zonde zorgde voor een grotere noodzaak voor God om Zijn wet nog duidelijker te laten zien. Deze gedoemde wereld was de achtergrond van grote menselijke nood, waartegen Gods demonstratie van Zijn grote liefde afstak. De duisternis van onze zonde en ellende werd een heerlijk tafereel dat des te volmaakter Gods bereidheid toonde om tot elke diepte af te dalen en Zichzelf op te offeren teneinde te dienen, te helpen, te verheffen en tot het uiterste te gaan.
Het kruis bevestigde Gods wet voor Zijn schepping. Zr. White schrijft: “God te kennen is Hem lief te hebben”. Toen Jezus’ leven van onzelfzuchtig dienstwerk tot het hoogtepunt van het kruis kwam, begon heel het universum God te kennen zoals ze Hem nog nooit hadden gekend. Zij zagen Zijn wet in actie. Zij zagen in het onwankelbare, onvermoeibare en onzelfzuchtige leven van Christus de onveranderlijke wet van het universum aan het werk. Toen begrepen zij God en hadden Hem lief vanwege Zijn weergaloze gave, en door Hem lief te hebben vervulde de vrede die alle kennis te boven gaat heel Zijn universum, want “grote vrede hebben zij die Uw wet beminnen, en zij hebben geen aanstoot.” We zouden kunnen zeggen dat het nooit anders was geweest, maar dat is niet zo. Er was een tijd dat er “oorlog was in de hemel”, en die oorlog beïnvloedde heel het gebied van Gods schepping. Satan had hen wijsgemaakt dat zij door God werden misleid en dat Hij weliswaar deed alsof Hij vriendelijk en liefdevol voor hen was, maar dat ze in werkelijkheid onder de ijzeren heerschappij van een hardvochtige dictator stonden, die hen op straffe van de dood tot strikte gehoorzaamheid dwong, en dat God van hen getrouwheid eiste, maar dat Hij Zelf niets gaf.

Een derde van de engelen in de hemel geloofde het, en “nam aanstoot” aan wat zij beschouwden als Gods misleiding. Hoeveel andere schepselen van God genoeg “aanstoot” hebben genomen om een vraagteken in hun geest achter te laten, zullen we nooit weten. Maat het leven van Jezus en Golgotha namen de twijfel weg. Het nam de bedekking van ongeloof weg en zij zagen God in Zijn wet. De vrede van volledige en volmaakte liefde voor, en het vertrouwen in hun grote hemelse Vader was hersteld, en zij begrepen als nooit tevoren dat wie “Uw wet beminnen, hebben grote vrede, en zij hebben geen aanstoot.” Daarom kan de zonde nooit een tweede keer ontstaan. 

Er bleef nu nog slechts één ding over, en dat was de gemeente op aarde op dezelfde wijze te overtuigen zoals de hemel. Daarom is er de drie-engelenboodschap, om een volk op te roepen op Gods wet te zien en te begrijpen, en dat bereid is om die wet door Hem in hun hart te laten schrijven. Voor dit doel is er een deur geopend tot in het binnenste van het hemelse heiligdom, en door deze opening heeft God stralen van licht, liefde en kennis laten neerdalen over Zijn gemeente, zoals dat nog nooit eerder aan stervelingen was gegeven.

Hij heeft hun het Lam getoond “dat verwond was en bloedde” – het eeuwige beginsel van Zijn gewilligheid om alles te geven – in de hoop dat zij Zijn liefde zullen beantwoorden. En dat zullen ze ook! Gods volk zal Hem alsnog kennen en Hem liefhebben, en alles opgeven om Zijn naam te verheerlijken. Zo’n volk wordt getoond in Openbaring 7 en 14. Zij hebben Zijn naam, Zijn zegel en Zijn karakter, en tot Zijn lof zullen zij het kruis van dienstbaarheid opnemen. Voor hen is de doop met vuur bewaard, bekend als de “tijd van benauwdheid zoals er nog nooit is geweest”. Alles wat goddelozen en duivels kunnen bedenken zal tegen hen worden gezegd en hen worden aangedaan, maar zij zullen, net als Jezus, niet falen noch ontmoedigd worden, want zij zullen het geheim hebben geleerd: “Die Uw wet beminnen, hebben grote vrede, en zij hebben geen aanstoot.’

Uit: Marian Pel. ‘De Hoeksteen 103

Auteur: stefaandewever

in 1982 begon ik met Groene Dag, omdat ik enthousiast was over het project "gezond leven, natuurlijk eten, positief denken". Dat was nieuw voor mij, maar het resultaat zo hoopgevend, dat ik dacht "dat moet iedereen weten" en "hoe heb ik al die jaren zonder Groene Dag geleefd?" Dat wordt voortaan de 'School voor Natuurlijke Gezondheid' waar ook jij voor uitgenodigd wordt: een levenslange school om "het beste van het leven te maken" !

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: