De bijbelse boodschap, verteld vanaf de bergen

Met een lengte van meer dan 7000 km vormt het Andesgebergte de westelijke ruggengraat van heel Zuid-Amerika en vormt samen het langste continentale gebergte ter wereld. De gemiddelde hoogte van de toppen is bijna 3900 meter boven zeeniveau. Voor iemand die al wat bergen beklommen heeft is 3900 meter geen kleinigheid. De Andes zijn in één woord imposant. Ze zijn een kracht, een dominante aanwezigheid in zeven landen.

Ter vergelijking: de bergen die we regelmatig in Spanje beklommen gingen tussen de 1000 en de 1500 meter en dat is maar bescheiden, en je zou beter zeggen dat dat maar heuveltjes zijn in vergelijking met het Andesgebergte. En ondanks alles waren er veel ontzagwekkende momenten om door deze bescheiden heuvels te dwalen. Er is iets met bergen. Iets met boven alles uitstijgen. Iets met over dingen heen kijken. Iets wat moeilijk precies te communiceren is. Mensen over de hele wereld hebben hoge plaatsen altijd geassocieerd met verhoogde spiritualiteit. Dingen voelen daar anders aan, vooral wanneer toppen worden bereikt. Zo is het ook in de Bijbel. Bergen zijn in feite de kern van het verhaal. Maar op de hoogten werden ook andere vuren ontstoken, voor goden die geen goden zijn.

God zelf lijkt zijn favoriete plaatsen te hebben. “Mijn berg” zal Hij meer dan eens zeggen, of “Mijn heilige berg” of “de berg van God”. Hij identificeert zich met bergen. Mensen in het verhaal beklimmen bergen om zich in de aanwezigheid van God te weten. Soms worden ze geconfronteerd met donder, bliksem en een zekere angst, maar andere keren is het een zacht gefluister. Hoe dan ook, God is er.

Overal in de oude wereld van Mesopotamië bouwden talloze naties ziggurats – handgemaakte, terrasvormige tempelbergen met heiligdommen en altaren erop. Dit wereldbeeld zag de kosmos als een driedelige structuur: de hemel, de aarde en de donkere plekken onder de aarde. Men geloofde dat de goden in de hemel leefden, boven de hoge, koepelvormige schelp die de grote wateren tegenhield en de open ruimte boven de grond creëerde. Bergen zouden natuurlijke plaatsen zijn om dichter bij de goden te stijgen en met hen om te gaan.

In de Bijbel gebeuren grootste en unieke dingen op bergen. Maar ook, zoals we zien, de moeilijkste dingen. In eerste instantie lijkt het allemaal goed. De ark van veiligheid, die de grote vloed overleefde die de wereld bedekte, kwam tot rust op de bergen van Ararat. De eerste tekenen van hernieuwd leven op aarde, komen van de hellingen van die toppen. En toen de oude Jacob wist dat het tijd was om een ​​goed woordje over zijn zonen te zeggen, vertelde hij zijn geliefde Jozef dat alle zegeningen en geschenken van de eeuwenoude bergen zeker op het hoofd van deze prins onder zijn broers zouden rusten.

De bijbelse poëzie gaat gedetailleerd in op God en de bergen. Adelaars bouwen hun nest op verheven rotsen. Daar neergestreken zoeken zij wijd en zijd naar voedsel. Maar roofvogels zijn niet de enigen die kijken. God heeft ook zijn oog op de hoge plaatsen, en Hij ziet de berggeiten baren, en de hinde die haar reekalf draagt. 

Hij kent elke vogel over de bergketens, en zelfs de insecten zijn van Hem. Hij werkt er altijd aan om ervoor te zorgen dat alles – land, lucht, wolken, regen, planten en ja, insecten – samenwerken voor de bloei van het leven.

Dat is goed. Maar er is meer. De Bijbel confronteert ons met grotere bergen, omdat niet alles meer goed is in de schepping.

Laten we aandacht geven aan de exploratie van de bijbelse bergen en de grote gebeurtenissen die er plaats vonden en proberen te begrijpen hoe deze ook voor ons vandaag nog iets te zeggen hebben.