In 1933 werd ter ere van een bijzonder acteur in Engeland een banket gehouden. Na het feest werd de acteur gevraagd om iets voor te dragen voor de gasten. Hij ging op de vraag in en vroeg of iemand van de aanwezigen iets bijzonders wilde horen.
Na een ogenblik van stilte vroeg een oude predikant: Zou u de 23ste Psalm willen voordragen?
– Ja, antwoordde de acteur, als u het ook wil doen, nà mij.
Na wat aarzeling stemde de predikant hierin toe.
De HERE is mijn herder, mij ontbreekt niets;
Hij doet mij nederliggen in grazige weiden;
Hij voert mij aan rustige wateren;
Hij verkwikt mijn ziel.
Hij leidt mij in de rechte sporen
om zijns naams wil.
Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis,
ik vrees geen kwaad want Gij zijt bij mij;
uw stok en uw staf, die vertroosten mij.
Gij richt voor mij een dis aan voor de ogen van wie mij benauwen;
Gij zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen
al de dagen van mijn leven;
ik zal in het huis des HEREN verblijven tot in lengte van dagen.
Psalm 23
De acteur hield de aanwezigen aan zijn lippen. Toen hij gedaan had, werd hij uitbundig toegejuicht. Nu stond de predikant op. Er heerste een diepe stilte, toen hij gedaan had; geen toejuichingen – enkel vochtige ogen en gebogen hoofden.
Met zijn hand op de schouder van de predikant sprak de acteur : Vrienden, ik heb uw ogen en oren kunnen raken, maar deze man heeft uw hart geraakt. Ik ken Psalm 23. Deze man kent de Herder.
Prachtig.
LikeLike