Een van de basisprincipes van de evolutietheorie is de hoge ouderdom van de aarde die ongeveer 4,6 miljard jaar zou bedragen. Deze tijdspanne was nodig om het ontstaan van het leven in al zijn vormen te verklaren, want indien de aarde jong is, dan is evolutie onmogelijk.
Veel geologen baseren zich nog steeds op de radiometrische opmetingen voor het bepalen van de ouderdom van gesteenten. Sedert de diepgaande studie van Dr. Andrew Snelling (USA 1998) is duidelijk gebleken dat de K-Ar dateringen, één van de zogenaamd meest betrouwbare en meest gebruikte radiometrische methoden, op zijn zachtst gezegd, onbetrouwbaar zijn. Dit wordt trouwens bevestigd door de ’70 argumenten voor een jonge aarde’ zoals die werden geformuleerd door Henry Morris en het boek “The Young Earth” door dr.John Morris.
Een interressant feit op dit vlak was het ontdekken in 1988 in Montana (VSA) van een Tyrannosaurusskelet dat voor 90 % volledig was. Het werd onderzocht door wetenschappers van het Museum van de Staatsuniversiteit van Montana. Hun verbazing was enorm toen bleek dat de beenderen nog niet volledig gefossiliseerd (versteend) bleken te zijn. Verder onderzoek bracht de aanwezigheid aan het licht van rode bloedcellen. Een onmogelijk iets voor een tyrannosauriër die geacht wordt minstens 65 miljoen jaar oud te zijn… Het belang van deze vondst kan moeilijk overschat worden. Het zijn duidelijk aanwijzingen voor een jonge ouderdom van die dinosauriërs, hoogstens enkele duizenden jaren!
Volgens de evolutieleer zou de dinosaurus geleefd hebben 60 miljoen jaar vóór het verschijnen van de mens. Ook dit is volkomen onjuist. Er zijn vele oude geschriften, fresco’s en verhalen in culturen die vreemde wezens beschrijven. Vaak noemt men deze ‘draken’ en de beschrijving ervan lijkt zeer veel op die van een dinosaurus.
Een ontdekking die de doorslag gaf was het vinden van afdrukken van dinosaurussen in de nabijheid van afdrukken van mensen; in Mexico en in verschillende staten van de VS.
Toen geologen deze zagen waren ze verrast. Het kalksteen waarin men deze vond, is een gesteente uit het Krijt, een tijdperk waarin de mens volgens de evolutieleer geacht wordt niet te bestaan. Verder onderzoek kon enkel de gedane vaststelling bevestigen: de miljoenen jaren die de mens van de dinosaurus scheiden bestaan slechts in de mythe van de evolutieleer. Voor de plots verdwijning van de dinosaurus heeft de evolutieleer evenmin een steekhoudende verklaring.
Als men de verschillende generaties van Adam tot Abraham en zo verder optelt, dan komt men tot ongeveer 4000 jaar vóór Christus voor het ontstaan van de Schepping.
Naast dit belangrijk Bijbels argument is er ook een historisch argument. Er zijn immers nog heel wat andere oude historische geschriften, los en onafhankelijk van de Bijbel.
Bij meer dan 200 oude volkeren, verspreid over gans de wereld, vinden we verhalen over de grote watercatastrofe in het verleden (de zondvloed).
De historicus Bill Cooper bericht hierover in zijn boek ‘After the Flood’ hoe de oude Ierse Kelten (dus vóór de christianisatie) geschriften hadden met stambomen die teruggingen tot Jafeth, Noach en Adam en dat ze tevens een eigen tijdrekening hadden die omgerekend de schepping plaatste op ongeveer 4000 vóór Christus… Dit voorbeeld is trouwens niet het enige. Verder bestaan er ook wetenschappelijke argumenten die duiden op een jonge leeftijd van de aarde.