Niet willen zien

Semmelweis reflexNiemand zo blind als diegene die niet wil zien

“Er is niemand zo blind als degene die niet wil zien”. Ze zeggen ook wel: “Er is niemand zo doof als degene die niet wil horen”. Dat is natuurlijk hetzelfde. Het betekent gewoon dat het bijna onmogelijk is om iemand tegen zijn wil in op andere gedachten te brengen, ook al is het nog zo logisch en al is het nog zo waar.

Ik weet niet of je ooit van Semmelweis gehoord hebt, de man die rond 1850 de oorzaak ontdekte van de kraamvrouwenkoorts. Semmelweis kwam dat ook pijnlijk aan de weet, dat er niemand zo blind is als degene die niet wil zien.

Semmelweis was een medicus. Hij was verbonden aan het Weense Algemene Ziekenhuis en werkte daar als verloskundige. Maar het zat hem dwars dat het sterftecijfer in de kraamkliniek waar hij werkte zo hoog was: één op de tien kraamvrouwen stierven er. Ook al was de bevalling in de kraamkliniek nog zo goed verlopen, na vijf dagen stierf ruim één op de tien vrouwen aan kraamvrouwenkoorts, meestal met het kind erbij. En niemand wist wat daarvan de oorzaak was…
Op de afdeling van Semmelweis zag het programma er elke dag hetzelfde uit. Eerst het verplichte onderzoek van de overledenen, samen met zijn studenten in de sectiekamer. Dan snel even de handen wassen, allemaal in hetzelfde water met gebruik van dezelfde handdoek. Dan waren de kraamvrouwen aan de beurt voor inwendig onderzoek. Zo ging Semmelweis dagelijks langs de bedden, gevolgd door zijn studenten. Toen deed hij een ontdekking. Zo nu en dan kwam het voor dat er een vrouw binnen werd gebracht die op weg naar de kliniek al was bevallen. Bij deze vrouwen traden de dodelijke wondkoortsen praktisch nooit op. Maar de moeders die in de kliniek hun kindje ter wereld brachten, waren hun leven niet zeker. En dat was niet alleen in Wenen zo, maar ook in alle andere Europese klinieken waar op dezelfde manier werd gewerkt. Onbegrijpelijk was het.
Op zekere dag overleed een goede collega van hem die zich tijdens een sectie met een ontleedmes in de vingers had gesneden. Toen deed Semmelweis weer een ontdekking: zijn collega vertoonde exact hetzelfde ziektebeeld als de ongelukkige kraamvrouwen met hun babies! Dat zette hem opnieuw aan het denken. Waar kwam het gif vandaan dat de dood van zijn collega had veroorzaakt? Van een lijk dat hij onderzocht. En waar kwam het gif vandaan dat al die kraamvrouwen de dood in joeg? Ook uit die lijkenkamer misschien? Het kon niet anders! Hij keek naar zijn handen en rook eraan: lijkenlucht snoof hij op. Hij was er zo mee vertrouwd. Dat werd beschouwd als normaal, dat hoorde nou eenmaal bij het vak. Maar daardoor brachten die handen wel de dood in plaats van het leven! Toen hem duidelijk geworden was dat de gevreesde ziekte in verband stond met de lijklucht aan zijn handen, begon Semmelweis allerlei wasmiddelen en chemische oplossingen uit te proberen om zijn handen na een sectie zó schoon te krijgen dat daarna ook de lijklucht verdwenen was. Met zand, zeep en soda lukte het niet. Hoe hij ook boende en schuurde, het hielp niets. Loog, spiritus, ammoniak, oplossingen van allerlei zuren: de stank bleef. En die stank was voor hem het bewijs dat het gif nog aan zijn handen zat. Toen kwam de gelukkige greep. Hij nam een fles met een oplossing van chloor en waste na zijn werk in de lijkenkamer zijn handen grondig met de chlooroplossing. Na het wassen voelden zijn handen glibberig aan, maar tot zijn verrassing was de stank verdwenen! Hij had de sleutel gevonden voor de oplossing van het vreselijke probleem van de kraamvrouwenkoorts.

Toen kwam de grote teleurstelling: niemand wilde geloven dat hij het geheim had ontdekt dat een eind kon maken aan het hoge sterftecijfer onder de kraamvrouwen. Zijn collega’s vonden het belachelijk dat het wassen van je handen in een chlooroplossing het antwoord was op het grote internationale geneeskundige vraagstuk van de kraamvrouwenkoorts!

Maar Semmelweis zou het bewijzen. Hij dwong zijn protesterende studenten om hun handen na hun werk in de snijkamer elke keer te wassen met een chlooroplossing. En de resultaten waren verbluffend. Het sterftecijfer daalde in twee maanden van één op de tien naar één op de tachtig! En een jaar later had hij de vreselijke ziekte op zijn afdeling helemaal onder controle en kwam er geen enkel geval meer voor van kraamvrouwenkoorts.

Maar als je mocht denken dat daardoor de hele medische wereld overtuigd werd van de juistheid van zijn ontdekking, dan heb je het mis. Bijna nergens werd zijn ontdekking erkend of toegepast. Wat hij ook deed of schreef, de medische wereld wilde er niets van weten. Het was te simpel. En men gunde hem de eer niet. Tijdens zijn leven is dat ook zo gebleven. Hij werd bestreden of genegeerd en belachelijk gemaakt. Semmelweis heeft dat niet kunnen verwerken. De gedachte dat door de eigenwijsheid van de medici en het vasthouden aan hun eigen gelijk duizenden onschuldige vrouwen en zuigelingen onnodig de dood in werden gejaagd, maakte hem letterlijk gek. Hij stierf op 47-jarige leeftijd in een psychiatrische inrichting…

Het is praktisch onmogelijk om mensen te overtuigen van iets goeds wanneer ze halsstarrig blijven vasthouden aan hun eigen gelijk.
Na de dood van Semmelweis kwam Pasteur met zijn ontdekkingen. Door die ontdekkingen werd Semmelweis in het gelijk gesteld. Maar met Pasteur gebeurde hetzelfde.
We weten dat het Pasteur was die ontdekte dat je etenswaren kunt bewaren door ze te pasteuriseren of te steriliseren. Hij kwam er achter dat er geen leven kan ontstaan uit levenloze materie. Wanneer je er voor zorgt dat je door verhitting alle leven wegneemt uit een hermetisch afgesloten ruimte met plantaardige of dierlijke producten, dan kun je er zeker van zijn dat er daarna ook nooit meer iets in tot leven komt.

Dat is het principe van het inblikken en inmaken. Maar net voordat Pasteur tot die ontdekking kwam, waren een aantal wetenschappers op het lumineuze idee gekomen dat het leven juist wèl vanzelf ontstaan was uit levenloze materie! Iedereen vond dat een prachtige gedachte, want daardoor was het geloof in een Schepper helemaal overbodig!

Maar wanneer je nu denkt dat de ontdekking van Pasteur daar toen eens en voor altijd een eind aan maakte en dat iedereen zou inzien dat levenloze materie nooit spontaan tot leven kon komen, dan heb je het mis! Net als bij Semmelweis zijn het vooral de wetenschappers die tot op vandaag nog halsstarrig vasthouden aan hun onbewezen ideeën op dat punt. En het publiek slikt het nog steeds als zoete koek. Terwijl het tegendeel al meer dan honderd jaar geleden bewezen is!

Al het leven om je heen, roept ons toe dat er een Schepper moet zijn die dat allemaal ontworpen en geschapen heeft. Bovendien kun je dat zelf ervaren.

Geloof en voorziening

Een Hongaarse predikantsvrouw in Roemenië, wier man om zijn geloof gevangen zat, werd in de jaren zestig met zeven van haar kinderen verbannen. Ze werd geplaatst in een onmogelijk, smerig, koud, modderig dorpje. Ze had geen werk, geen inkomen, vaak geen voedsel. Ze was straatarm.

Op een moment was het eten helemaal op. De laatste kruimel was opgegeten. Er was niets meer. Na een dag of drie begonnen ze allemaal serieuze honger te krijgen.
De vrouw vertelde haar kinderen bijbelse verhalen om ze af te leiden van

hun hongergevoel. Zo kwam ze bij het verhaal van Elia, die naar een grot bij de beek Krith vluchtte en daar door de raven werd gevoed (1 kon.17:6) .

Terwijl buiten zware sneeuwstormen woedden, werd er plotseling op het raam van de hut geklopt. Ze beefde van schrik en bij het spaarzame licht van de petroleumlamp opende ze angstig het raam. Omdat de deur gebarricadeerd was konden ze er niet in of uit. Door de spleet van het raam, tussen de binnen gewaaide sneeuwkristallen, kwam een hand naar binnen. In de ruwe hand lag een vers brood. Tot twee keer toe herhaalde zich dat. De ‘raaf’zei geen woord, hij stelde zich niet voor en ze kregen hem niet te zien. Hij bleef in het donker verborgen.

Een paar maanden later, toen er weer honger in het hutje werd geleden, werd er opnieuw aangeklopt. Ze deden open en zagen een wolfshond voor de deur staan, met fonkelende ogen. Het dier hield voorzichtig een brood in zijn bek. Ze wisten niet of ze bang moesten zijn of moesten lachen. Wolfshonden waren in het algemeen geen best teken. Ze keken uit naar de bewaker die bij de wolfshond hoorde, maar zagen niemand.

Uit: Engelen onder ons

Zaken van groot belang

De Bijbel die geveild werd.

In de buurt van Wuppertal-Elberfeld(Duitsland) ligt Wiltzhelden.
In 1817 trouwde daar de schoenmaker Arnold Breidenbach zijn verloofde Frederike.

Tot die tijd had hij in de schoenmakerij van het leger in Keulen gewerkt en het prachtige bedrag van 200 zilveren daalders kunnen sparen.

Met dit geld kon het jonge paar een vervallen huisje met wat grond kopen. Ze vestigden zich hier en hier begon Arnold zijn bedrijfje.

Er heerste in die streek grote armoede. Het land had erg onder het geweld van de Fransen geleden.
Na hen waren nog eens de Russen

plunderend rondgetrokken en … twee misoogsten volgden.
De Breidenbachs hadden het ook arm.

Arnold was godvrezend. Hij maakte van zijn geloof geen geheim.
In het café of op de dansvloer zag men hem niet. Grappenmakers had hij niet in zijn gezelschap.

Het is niet te verwonderen dat men hem op het dorp al gauw de naam “de vrome Breidenbach” gaf.
Als hij klaar was met zijn werk, zat hij meestal in zijn Bijbel te lezen. De mensen in Witzhelden glimlachten wat over het leven van hun schoenmaker.

Wel lieten ze graag door hem hun schoenen repareren of nieuwe schoenen maken, want hij was een vakman.

Hij verdiende een 8 groschen per dag en daar had hij genoeg aan.
Ja, hij kon zelfs nog iets opzij leggen voor de spaarkous.
Vrouw Breidenbach was het met haar man eens. Ook zij vreesde God maar zij kende de Here Jezus nog niet persoonlijk. Zover als haar man was zij nog niet.
We zijn een paar jaar verder.
Er waren kinderen geboren.
Het oudste kind sliep bij de ouders in bed.
Er was slechts één bed.
Het tweede kind lag nog in de wieg, maar het hoofdje en de voetjes raak- ten de uiteinden van het wiegje. Moeder verwachtte haar derde. Hoor! Wat wordt daar omgeroepen? Wat schreeuwt de dorpsomroeper? Dat in de herberg een boeldag gehouden zal worden. Meubelen, huisraad en nog meer zullen bij opbod verkocht worden. Vrouw Breidenbach tot haar man: “Arnold! Dit is een mooie gelegen- heid. Ga eens een bed kopen. We hebben nu 17 daalders gespaard. Dat zal toch wel genoeg zijn.”
Zwijgend luisterde de schoenmaker naar zijn vrouw. Hij was geen man van veel woorden. Maar op de dag van de verkoop, legde hij het werk neer, trok zijn blauwe kiel aan, nam het gespaarde geld en trok naar de herberg.
Daar staken de mensen de hoofden bij elkaar. Wie kwam daar binnen? Breidenbach? Hij was daar toch nog nooit geweest! Maar nu dan toch maar voor het eerst!

“Nu, meester, wat wilt u nu hier doen?”-

“Ik heb een bed nodig.”
“O, er zijn bedden genoeg hier!”De verkoop begon.

Men kletste wat, maakte lawaai en dronk.
Het eerste wat te koop aangeboden werd was… een Bijbel. Een heel groot en oud exemplaar.
Wel 120 jaar oud en wel 41 cm x 25cm; gewicht: 7 kg. Geen gewone Bijbel, maar één met verklaringen. De meeste aanwezigen waren al door de alcohol in de greep genomen. Ze begonnen te spotten en grappen te maken toen de Bijbel te koop geboden werd.
Er werden verzen uit de Bijbel aangehaald en er werd om gelachen. Een koopman bood al 15 groschen. Hij had inpakpapier nodig. Het hart van Breidenbach trok samen.
Hier werd met dát boek gespot waar hij zoveel van hield!
Hij bood een daalder.
De Bijbel mocht niet voor inpakpapier gebruikt worden!
“Wie heeft er een daalder geboden?” – “De vrome Breidenbach!” “Opdrijven”, schreeuwden de mensen.
Onder gespot en gelach bood nu iederéén, dan weer een ander en ze maakten maar grapjes.
Arnold Breidenbach bood ook nog. Hij dacht niet meer aan het bed.
Hij wilde maar één ding:
De Bijbel redden uit de handen van die woeste spotters.
Maar… de prijs was al opgelopen tot 16_ 1/2 daalder.
Breidenbach bood nog eens: 17 daalder.
Daar klonk: “Eenmaal, andermaal, de derde maal!”
En een klap volgde.
De Bijbel was toegewezen aan Arnold en nu moest hij zijn 17 daalders betalen.
Stil pakte hij de Bijbel op en ging naar huis.
Thuisgekomen was natuurlijk de eerste vraag van zijn vrouw: “Maar wat heb jij daar toch?”
– “Een Bijbel.”
“En waar is het bed?”
– “Ik heb geen bed.”
“Waarom niet?”
– “Door die Bijbel.”
“Wat kostte die Bijbel?”
– “Zeventien daalders.”

Nu barstte een stortvloed van scheldwoorden los!
Arnold trok zijn blauwe kiel uit, deed zijn schort weer voor en ging aan het werk. Op de verwijten en argumenten van zijn vrouw kon hij slechts antwoorden: “Ik kon het niet langer verdragen dat er zo over het Boek gespot werd.”

Toen Arnold die avond uit de Bijbel wilde voorlezen, liep zijn vrouw de kamer uit.
Die dag leek de zegen uit de woning te zijn verdwenen.

De volgende dag kwam heel vroeg een molenaar uit de buurt in zijn werkplaats.
Arnold vroeg hem: “Waarmee kan ik u van dienst zijn?”

De molenaar krabbelde zich verlegen op het hoofd. “De zaak zit zo. Ik kom wegens de Bijbel en het bed.
Toen ik mijn vrouw gisteren het verhaal helemaal verteld had, heeft zij mij niet zo zuinig de les gelezen:”Jullie mannen moeten altijd spotten als je gedronken hebt.”

Die hele avond heeft ze me niet met rust gelaten en de hele nacht heeft ze, naar ze zei, niet geslapen.
Ik moest opstaan en met de knecht een bed uit het kamertje halen.

Dat bed werd niet meer gebuikt.
Ze heeft vers stro fijn gesneden en een nieuwe beddezak opgevuld. “Alsjeblieft”, zei ze vriendelijk, “neem dat bed en ga, anders krijg ik geen rust.”
Arnold heeft intussen zijn vrouw geroepen.
Ze keken beiden en vrouw Breidenbach ging gauw naar binnen en deed als Petrus. Ze… huilde! – Het bed werd van de wagen genomen en in de kamer gezet.

Die avond las Arnold zijn vrouw voor uit Psalm 37: “En 
verlustig 
u 
in
 de 
Here,
 zo
 zal
 Hij
 u
 geven
 naar 
de 
begeerten 
uws harten.
 Wentel
 uw
 weg
 op de 
Here, en
 vertrouw 
op Hem.
 Hij
 zal
 het
 maken…”

Auteur: stefaandewever

in 1982 begon ik met Groene Dag, omdat ik enthousiast was over het project "gezond leven, natuurlijk eten, positief denken". Dat was nieuw voor mij, maar het resultaat zo hoopgevend, dat ik dacht "dat moet iedereen weten" en "hoe heb ik al die jaren zonder Groene Dag geleefd?" Dat wordt voortaan de 'School voor Natuurlijke Gezondheid' waar ook jij voor uitgenodigd wordt: een levenslange school om "het beste van het leven te maken" !

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: