Verleden week probeerde ik je aan te moedigen om naar de hemel te kijken. Hopelijk vond je daar wat tijd voor en ik hoop dat de weersomstandigheden daar goed voor waren. Nu zijn we klaar om te beginnen aan onze reis. Vergeet niet dat het voertuig een bundel van licht is. We zullen in een jaar tijd vijf biljoen, achthonderdtachtig-milliard, achthonderd en zeven miljoen, achthonderdtienduizend, zeshonderd en twintig mijl reizen. Dit is wat we noemen een lichtjaar. Dit is de maatstaf van de reis in de ruimte. Het is de afstand die we afreizen in een jaar aan de verbazingwekkende snelheid van 300000 kilometer per seconde. Dus we gaan uit van de zon bij het maken van deze reis. Eigenlijk zullen we binnen het jaar geen sterren op onze weg ontmoeten. In feite is de dichtstbijzijnde ster tot de aarde vier en een derde lichtjaren verwijderd. Dat betekent dat het ons dan vier en een derde jaar zal duren voor we bij de eerste ster zijn, hoewel we ons verplaatsen aan een snelheid die zo fenomenaal onvoorstelbaar is – de snelheid van het licht.
Het duurt negen jaar voor het bereiken van Sirius, een van de helderste sterren aan onze hemel; 47 jaar voor een reis naar de Noord-sterren; 160 jaar voor we bij Arcturus komen en 750.000 jaar om de nevel van Andromeda te benaderen. Dus vanaf het verlaten van de aarde met de snelheid van het licht, passeren we de dichtstbijzijnde ster in vier en een derde jaar. Maar dit is veel te traag. Stel dat we de versnelling opdrijven en de reis een miljoen keer sneller dan het licht maken. Kan je je voorstellen, vrienden, waar we nu over spreken? We gaan inderdaad nog een miljoen keer sneller dan 300.000 kilometer per seconde. Welnu, in dit tempo doorgaan, zouden we voorbijschieten in de ruimte langs grote gasvormige nevels en -systemen veel te ingewikkeld voor ons om zelfs te begrijpen. Na maanden van reizen zouden we het dichtstbijzijnde melkwegstelsel van onze aarde, de grote nevel van Andromeda bereiken. Het zou vier maanden kosten -een miljoen keer sneller dan het licht. Maar toch gaan we over tot de tijd van de ruimte : losse delen die vanaf de aarde lijken samengevoegd tot een geheel. Om de paar jaar zouden we een nieuwe cluster in het universum ontdekken. En na honderd jaar, reizen op een miljoen keer de snelheid van het licht, zouden we buiten het bereik van onze telescopen komen. Met andere woorden, we zouden de randen van de ruimte bereiken – voor zover de mens in staat is geweest om te zien door middel van zijn krachtigste lenzen. Maar de kans is groot, dat eenmaal dààr, dat een gloed van ontelbare andere werelden nog verder wenkt. Je ziet, het scheppen van God is grenzeloos. De mens is nog niet eens begonnen om die oneindigheid te onderzoeken of te begrijpen. Je kunt het zien! Die triljoenen van brandende sterren zijn gevormd tot zonne-energiesystemen.
Onze negen planeten, natuurlijk, cirkelen rond de zon en vormen ons eigen zonnestelsel. En ze draaien allemaal perfect in hun baan en ook de bedoeling daarvan wordt nog niet begrepen, maar het beïnvloedt ons leven op aarde. God weet waarom het zo is.
Vervolgens hebben we wat bekend staat als groep. Hier duizenden zonnen met hun sterren en planeten zijn geclusterd met elkaar, en elk cluster beweegt in haar eigen richting, en toch binnen de cluster, de verschillende zonnestelsels bewegen volgen hun eigen baan. Ze cirkelen in hun eigen richting en in hun eigen paden. Maar de hele groep beweegt zich ook samen in een gemeenschappelijke richting. En de groepen samen bewegen zich als een nieuwe groep ten opzichte van een andere cluster van clusters. Zo is dit een prachtig universum van 100 miljoen zonnen. Tenminste, de ruimte waarbinnen de aarde ligt bevat er zoveel. Astronomen zeggen dat er tweehonderd miljoen werelden zijn in de uitgestrektheid van de ruimte. Een van hen, trouwens, is 50.000 keer groter dan de onze. De Melkweg is ons universum. De dichtstbijzijnde andere Melkweg is op een miljoen lichtjaren afstand.
Als we daarbij nadenken over de kracht die nodig is om deze systemen op orde te brengen, wel wetend dat er een grote harmonie bestaat tussen deze hemellichamen, worden we overstelpt met vragen. Waarom is er niet constant botsing en chaos? Toegegeven, de sterren zijn heel ver uit elkaar. Er is veel ruimte en toch, ze zijn reizen aan enorme, ongelofelijke snelheden. Ik denk van Arcturus, die bekend staat als het kluwen van de hemelen. De gemiddelde snelheid van een ster is 26 kilometer per seconde. Maar Arcturus is haast een gekkenwerk met bewegingen van 257 kilometer per seconde. Trouwens, Arcturus is een miljoen keer groter dan onze zon, en we leerden dat onze zon zelf meer dan een miljoen keer groter is dan de aarde. Dus dit geeft een idee van de ongelooflijke massa van deze ster. En als het in het wilde weg door de ruimte zou bewegen, zou het tegen honderden andere sterren opbotsen bij een snelheid van 900.000 kilometer per uur. Maar ondanks deze rush door de ruimte, is Arcturus nog nooit gecrashed.
Merk op hoe de Bijbel spreekt van deze in Job 38:32, “Kunt gij de banden der Pleiaden binden,of de boeien van de Orion slaken? Doet gij de tekens van de Dierenriem te rechter tijd opgaan,en bestuurt gij de Beer met zijn jongen? Kent gij de inzettingen des hemels, bepaalt gij zijn heerschappij over de aarde?” Ah, natuurlijk, Job leek te begrijpen over dat weglopen van de hemelen. Hij zei dat in zijn geïnspireerd schrijven.
Maar de geestelijke les is nog het meest interessant en houd ik voor volgende brief.
Ondertussen wens ik je een gezegende dag toe, verwonderd om die Ene God, de Schepper die we Vader mogen noemen.