De uitdrukking “verloren boeken van de Bijbel” vult onze geest met spannende beelden van stoffige perkamenten en rollen die door een archeoloog in Indiana Jones-stijl in een oud graf zijn gevonden. In werkelijkheid kunnen echter alle ‘verloren boeken’ gemakkelijk worden genoemd en zijn ze al eeuwenlang bekend bij de kerk en bij de samenstelling van de canon van het Nieuwe Testament (maar ook bij het Oude) is geen sprake van willekeur of favoritisme. Gods Geest heeft gewaakt over het Woord. Dat bepaalde boeken of teksten niet zijn opgenomen, betekent dat ze niet geoordeeld werden als opbouwend voor het geloof, soms andere informatie bevatten, maar ze zouden eigenlijk helemaal niet “verloren” moeten worden genoemd.
Er zijn drie groepen van boeken die worden gezien als verloren, of misschien is het beter te zeggen “verworpen”
De Pseudo-epigrapha
Sommige boeken worden de Pseudepigrapha genoemd. De Oxford American Dictionary merkt op dat het woord in de 17e eeuw is ontstaan uit het Griekse pseudepigraphos, wat letterlijk ‘met valse titel’ betekent. Dit gaat over volgende pseudepigrafische boeken :
- Brief van Barnabas
- Eerste (en tweede) brief van Clemens aan de Korinthiërs
- De letter van de Smyrnaeans (ook bekend als het martelaarschap van Polycarpus)
- De herder van Hermas
- Het boek van Henoch
- Het evangelie van Judas (130-170 n.Chr.)
- Het evangelie van Thomas (140-170 na Christus)
- De Psalmen van Salomo
- De Odes van Salomo
- De testamenten van de twaalf aartsvaders
- Tweede Baruch
- De boeken van Adam en Eva
- De Handelingen van Filippus
- De Apocalyps van Petrus
- Het evangelie van de geboorte van Maria
- Het evangelie van Nikodemus
- Het evangelie van de kinderjaren van de Heiland
- De geschiedenis van Jozef de Timmerman
- De Handelingen van Paulus (inclusief Paulus en Thecla)
- De zeven brieven van Ignatius
- De brief van Polycarpus aan de Filippenzen
Sommige mensen die twijfelen aan de geldigheid van de Bijbel zijn van mening dat deze boeken een geldig tegenwicht vormen tegen de huidige samenstelling van de Bijbel. Ze zeggen dat omdat de Pseudepigrapha inhoud bevat die de bestaande canon tegengaat, de beslissing om de verloren boeken uit te sluiten, bevooroordeeld is.
Sommige boeken hebben steun uit moderne bronnen, zoals de steun die het ‘Evangelie van Judas’ recent kreeg van National Geographic. Toch werden ze geschreven lang nadat de oorspronkelijke nieuwtestamentische canon was afgesloten. Deze boeken werden door de vroege kerkvaders nooit als echt aanvaard.
De Didache
Een ander ‘verloren boek’ werd geschreven net na de tijd van Christus en staat bekend als de Didache of ‘De Leer van de Twaalf Apostelen’. Het wordt verondersteld te zijn geschreven tussen 65 en 80 na Christus.
De Didache is een catechismus of handboek van christelijke procedures. Veel van de instructies in de Didache zijn gebaseerd op bijbelse concepten, maar zijn aangevuld met rituelen en aanwijzingen die niet worden ondersteund in het Woord van God, zoals we kunnen zien in het gedeelte over de doop:
En met betrekking tot de doop, doop op deze manier: Nadat u al deze dingen eerst hebt gezegd, doopt u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, Mattheüs 28:19 in levend water. Maar als je geen levend water hebt, doop dan in ander water; en als je niet kunt in koud, in warm. Maar als je dat ook niet hebt, giet dan driemaal water op het hoofd in de naam van Vader en Zoon en Heilige Geest. Maar laat vóór de doop de doper vasten, en de gedoopten en wat anderen maar kunnen; maar u moet de gedoopten opdracht geven om een of twee dagen van tevoren te vasten.
Jezus gaf geen instructies in de evangeliën over hoe of waar gedoopt te worden. Hoewel Hij vasten aanmoedigde, werd er niets gezegd over vasten als voorwaarde voor de doop. In feite vertelt Handelingen 8 het verhaal van een man die gedoopt wilde worden zodra hij het goede nieuws begreep. Filippus, de man die hem hielp de Schrift te begrijpen, zei hem niet eerst te vasten, maar doopte hem in plaats daarvan onmiddellijk in de nabijgelegen rivier:
“En terwijl zij onderweg waren, kwamen zij bij een water. En de kamerheer zei: Kijk, daar is water; wat verhindert mij gedoopt te worden? En Filippus zei: Als u met heel uw hart gelooft, is het geoorloofd. En hij antwoordde en zei: Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is. En hij liet de wagen stilhouden, en zij daalden beiden af in het water, zowel Filippus als de kamerheer, en hij doopte hem.” (Handelingen 8:36-38).
De doop is een symbool van de dood en de opstanding. De oude mens gaat in het graf en de nieuwe mens staat op in Jezus. De doop door onderdompeling was de gebruikelijke demonstratie dat die oude mens niet meer bestaat.
Alle andere boeken van de Bijbel zijn met elkaar verweven en ondersteunen elkaar. Dit boek kan niet worden opgenomen omdat het niet wordt onderschreven door de rest van de Schrift. Het belang en de betekenis van de doop mag niet worden verminderd. Waar het op aan komt, is dat het de dood is van de oude mens in het graf – de dood die Jezus overwon – en met Hem opstaan in nieuwheid des levens.
De Apocriefen
Een andere groep boeken die vaak ‘verloren boeken’ wordt genoemd, zijn de apocriefe boeken. Terwijl de pseudepigrafische boeken werden geschreven binnen 200 jaar na de tijd van Christus (gecentreerd op de nieuwtestamentische tijdsperiode), werden de apocriefe boeken geschreven tijdens de periode van het Oude Testament, maar lang nadat de originele oudtestamentische geschriften waren voltooid. Het gaat oa over deze apocriefe boeken :
- Eerste en Tweede Esdra (150-100 v.Chr.)
- Tobit (200 v.Chr.)
- Judith (150 v.Chr.)
- Aanvullingen op Esther (140-130 v.Chr.)
- Wijsheid van Salomo (30 v.Chr.)
- Ecclesiasticus, ook wel bekend als De Wijsheid van Jezus, zoon van Sirach (132 v.Chr.)
- Baruch (150-50 v.Chr.)
- Brief van Jeremia (300-100 v.Chr.)
- Lied van de drie heilige kinderen, een toevoeging in de Griekse versie van Daniël 3 (170-160 v.Chr.)
- Susanna (200-0 v.Chr.)
- Bel en de Draak (100 voor Christus)
- Toevoegingen aan Daniël, of het gebed van Azaria (200-0 v.Chr.)
- Gebed van Manasse (100-0 v.Chr.)
- Eerste Makkabeeën (110 voor Christus)
- Tweede Makkabeeën (110-170 v.Chr.)
De apocriefe boeken worden verworpen door zowel joodse als protestantse geleerden, maar algemeen aanvaard door rooms-katholieke geleerden. De boeken bevatten gedeelten die de rechtvaardiging voor zowel zelfmoord als moord ondersteunen, liegen als het doel de middelen heiligt, gebeden voor de doden, geloof in het vagevuur en aanbidding van afgoden. Deze en vele andere doctrines zijn acceptabel voor rooms-katholieke theologen, grotendeels omdat de rooms-katholieke kerk accepteert dat de traditie hetzelfde gezag heeft als de Schrift. Gelovigen die alleen de Schrift als grond voor geloof respecteren, accepteren deze geschriften niet.
Geen van deze boeken noemt zichzelf geïnspireerd door God. Ook leefden de auteurs vaak niet in hetzelfde tijdperk waarin de boeken tot stand kwamen. Zelfs de vroege kerk geloofde dat deze boeken frauduleus waren en gaf ze niet hetzelfde gezag als de geïnspireerde Schrift. Lees enkele voorbeelden van de botsingen in de leer tussen de apocriefen en het ware Woord van God.
De apocriefe boeken werden door de bijbelsamenstellers niet als deel van de Schrift beschouwd, omdat ze duidelijk in tegenspraak zijn met de bijbelse waarheden, zoals blijkt uit de volgende voorbeelden:
De apocriefen zeggen dit:
“Maar de engel zei tot hem: Grijp de vis aan. En de jongeling vatte de vis en wierp hem op het land. En de engel zei tot hem: Snijd de vis in stukken, en neem het hart, en de lever, en de gal, en leg ze weg om te bewaren. …/… En de jongeling zeide tot de engel: Azarias, broeder, wat is van het hart, en de lever, en de gal van deze vis? En hij zei tot hem: Wat het hart en de lever betreft, indien iemand gekweld wordt van de duivel of boze geest, moet gij die roken voor die man of die vrouw, en hij zal niet meer gekweld worden. En bestrijk met de gal een mens, die witte schellen heeft op zijn ogen, en hij zal genezen worden.”(Tobias 6:4-10). Maar de Bijbel zegt:
“En hen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij demonen uitdrijven;” (Markus 16:17).
“En dat deed zij vele dagen lang. Maar Paulus, die zich daaraan ergerde, keerde zich om en zei tegen de geest: Ik gebied u in de Naam van Jezus Christus uit haar weg te gaan! En hij ging op hetzelfde moment uit haar weg.” (Handelingen 16:18).
De Apocriefen zeggen:
“Want aalmoes verlost van de dood en zij zuivert alle zonde af. Die aalmoezen en gerechtigheid doen, zullen met het leven verzadigd worden.” (Tobias 12:9). Maar de Bijbel zegt:
“in de wetenschap dat u niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, vrijgekocht bent van uw zinloze levenswandel, die u door de vaderen overgeleverd is, maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam.” (1 Petrus 1:18-19).
Over bidden voor de doden zeggen de Apocriefen :
En enige voorraad gemaakt hebbende uit een hoofdschatting, van tweeduizend drachmen zilver, zond die naar Jeruzalem om offerande te doen voor de zonde; gans wel en edel doende, daar hij dacht aan de opstanding. (Want indien hij niet had verwacht, dat degenen die gevallen waren, weder zouden opstaan, zo zou het tevergeefs en dwaas geweest zijn voor de doden te bidden).” (2 Maccabeeën 12:43-46). Maar de Bijbel zegt :
“Maar als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.” (1 Johannes 1:7).
Vergissingen in de Vulgaat :
De bijbelvertalingen die sterk leunen op katholieke documenten zijn in sommige van hun vertolkingen zeer problematisch. Enkele voorbeelden uit de Vulgaatbijbel en vertalingen die op de Vulgaat zijn gebaseerd, maken de weg vrij voor relikwieaanbidding en stellen het niveau van Gods inspiratie in twijfel.
2 Timotheus 3:16 HSV zegt: “Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid.”
De Douay Versie zegt, “Alle schriftuur die door God geïnspireerd is, is winstgevend / waardevol.”
Hebreeën 11:21 HSV zegt, “Jacob boog zich in aanbidding neer, terwijl hij leunde op het uiteinde van zijn staf.”
De Vulgaat zegt, “Jacob aanbad het uiteinde van zijn staf.”
Openbaringen 22:14 HSV zegt, “Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan.”
Het is God die over zijn woord waakt. Hij heeft dat woord geïnspireerd en waakt erover dat het onverrijkt blijft bestaan.