Wat doet God? Hoe werkt God? Beschermt Hij? Of laat Hij je in de steek? Geneest Hij of geeft Hij je over aan ziekte? Dat deed me denken aan de prediking van Maurice Pollin “Authentiek bijbels geloof”. (Je kunt het als pdf aanvragen bij Natur-El). Ook in “Waarom Christenen Ziek Worden” stelde Georges Malkmus de vraag waarom God niets doet aan de ziekte van zijn getrouwen. En in “God Geneest – ook u?” weet Ralph Rasschig heel zeker dat God ook vandaag nog geneest en dat zijn natuurwetten onveranderd dezelfde zijn.
De uitspraak van de apostel Paulus in 2 Tim. 4:20: “Trophimus heb ik ziek in Miletum achtergelaten”, is suggestief. De grote apostel van de heidenen, die begiftigd was met de gave van genezing, en die er zo velen had genezen, liet zijn vriend ziek achter.
Een lezer stelde ons de vraag : “Waarom liet Paulus Trofimus, 7 jaar lang Paulus’ metgezel, ziek achter en genas hem niet? Als de apostel Paulus nog steeds de kracht had om te genezen, waarom zou hij dan een vriend en metgezel ziek achterlaten?”
Toen hij op het eiland Melita was, genas hij de schoonvader van Publius, de hoofdman van het eiland; maar hier zien we dat hij Trofimus ziek moet achterlaten in Miletum.
In Zijn handelingen weet God wat voor zijn Zijn kinderen het beste is. De Vader vindt het soms nodig Zijn hand uit te steken in heilzame discipline.
Het is vaak goed, heel heilzaam, heel noodzakelijk, om in de toestand van Trophimus te Miletum te worden achtergelaten. Onze natuur houdt er niet van, maar we kunnen er zeker van zijn dat het helend is. Trofimus had een les te leren op een ziekbed in Miletum die hij nergens anders kon leren, zelfs niet als Paulus’ reisgenoot. De eenzaamheid, de uitputting, de hulpeloosheid van een ziekbed zijn vaak het voordeligst voor de ziel. De Geest van God maakt gebruik van zulke dingen om ons de meest heiligende lessen te leren. Heel vaak gebeurt het dat een tijd van lichamelijke ziekte de tijd wordt van evaluatie en zelfbeoordeling in de aanwezigheid van God.
Het is leerzaam om de positie van Trofimus, in Handelingen 21:29, te spiegelen aan zijn positie in 2 Tim. 4:20. In het eerste zien we hem in de straten van Jeruzalem in gezelschap van Paulus; in het laatste zien we hem in de eenzaamheid van een ziekenkamer in Miletum.
Het was zijn aanwezigheid bij Paulus die de bittere vooroordelen van de Joden wekte, die zich verbeeldden dat Paulus hem naar de tempel had gebracht.
Een Jood en een Efeziër in elkaars gezelschap, waren volkomen in overeenstemming met het evangelie van Paulus, maar niet met de Joodse gedachte. In Efeze hadden Paulus en Trofimus in gezelschap gelopen zonder argwaan op te wekken; niet zo in Jeruzalem. Dat een Jood en een heiden samen in Jeruzalem werden gezien, werd beschouwd als een openlijke belediging van de Joodse waardigheid; het was het neergooien van de scheidingsmuur en vrijmoedig de oude paden met de voeten treden.
Hier waren de Joden niet op voorbereid. Ze staarden naar die twee met een oog van donkere achterdocht, en het vreemde gezelschap wakkerde die vlam aan die met heftigheid uitbarstte. Die straten waren klaarblijkelijk niet Paulus’ aangewezen werkterrein. “Ver van hier tot de heidenen” was het woord van de Meester. Maar Paulus zou naar Jeruzalem gaan, en als hij daar was, zou hij nooit kunnen weigeren om in gezelschap van een Efeziër te wandelen. Daar was hij te eerlijk voor. Hij kon niet, zoals de arme Petrus, afstand nemen van zijn heidense broer uit angst voor de Joden.
Maar de ceremonies van de tempel en het gezelschap van Trofimus konden nooit met elkaar worden verzoend. Als de instellingen van de tempel geëerd en onderhouden moesten worden, waarom dan dit gezelschap met een onbesneden vreemdeling? Als Paulus en Trofimus beiden als medeburgers van het hemelse Jeruzalem waren ingeschreven, waarom dan op enige wijze het oude samenstel van dingen erkennen?
Op het ziekbed valt het gordijn voor Trofimus neer. Hier kan hij terugkijken op het verleden. Ook hier zou hij de toekomst met vertrouwen tegemoet zien. Hij kon niet langer door Azië reizen, noch de straten van Jeruzalem betreden in gezelschap van de meest toegewijde mensen. Hij was invalide in Miletum, en Paulus was een gevangene in Rome; maar beiden konden met onbevangen oog omhoog kijken naar die heldere en gezegende wereld waarboven ze zich beiden haastten.
Als we van Handelingen (toen de kerk nog in haar kinderschoenen stond en zelfs enkele joodse rituelen werden nog uitgevoerd) naar de brief-periode gaan, beginnen we te zien dat wonderbaarlijke genezingen minder vaak voorkomen. Tegen het einde van de apostolische periode lijken christelijke leiders die in buitenbijbelse documenten schrijven over het algemeen te geloven dat de tijd voor wonderen zoals deze voorbij was.
Met wonderbaarlijk bedoel ik genezingen die onmiddellijk plaatsvinden en duidelijk de natuurwetten schenden, zoals het genezen van een blinde of het opwekken van doden. Deze vorm van genezing werd aan de 12 discipelen (en blijkbaar ook aan Paulus) verleend als teken dat hun boodschap van God kwam. Blijkbaar hebben sommige kerkleiders deze gave ook gehad in de Vroege Kerk: genezer was een ambt in de Vroege Kerk. De kracht van de genezing kwam steeds van God zelf.
Maar toen de kerk op eigen benen stond en de doctrine werd gevestigd, koos God (en kiest vandaag) ervoor om gewoonlijk te werken met voorzienige middelen: levenswijze, voeding, gebed, rust, kruiden en hulpmiddelen, meditatie, stilte, en het natuurlijke genezende vermogen van het lichaam. Op geen enkele manier is dit minder Gods werk dan het eerste. Net als de zegen van regen, is onze vooruitgang in kennis het bewijs dat God zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen liefheeft, hoewel natuurlijke genezing minder sensationeel is.
Zoals alle valse doctrines, leidt het idee dat elke christen op wonderbaarlijke wijze lichamelijk genezen zou moeten worden tot ernstige emotionele/spirituele gevolgen. Leugens, zelfs vrome, zijn geen onschuldige dingen. De valse leer van onmiddellijke lichamelijke genezing voor iedereen brengt velen ertoe anderen te veroordelen of te wanhopen vanwege hun ‘gebrek aan geloof’. Het zorgt ervoor dat sommigen hun kinderen niet de zorg geven die ze nodig hebben, en de wereld is verontwaardigd als kinderen sterven. Soms, wanneer een geliefde sterft of de persoon zelf niet wordt genezen, kan de persoon zo gedesillusioneerd raken dat God “zijn beloften niet nakomt” dat hij het geloof volledig verlaat.
God geneest WEL, maar het is volgens Zijn Wil, niet de onze. (Op dezelfde manier waarop God ervoor koos om de apostelen soms uit de gevangenis vrij te laten, maar uiteindelijk toestond dat de meesten van hen werden gemarteld.) God treedt niet op commando op, NOCH heeft Hij een speciaal podium nodig met sfeermuziek, weinig licht, training in oosterse mystieke technieken en zorgvuldige stemcadans om een gevoel van euforie of een tijdelijke “genezing” van hoofdpijn of artritis op te wekken. De wonderen van Jezus en de apostelen waren openlijk en concreet.
De waarheid is dat onze Vader een plan voor ons heeft, zelfs bij ziekte of overlijden. De ziekten, handicaps en zelfs sterfgevallen van veel christenen hebben geleid tot hymnes, boeken, toespraken, films, en zijn een grote getuige van de wereld geweest omdat ze begrepen wat het was om te lijden en nog steeds op God te vertrouwen. Zelfs Paulus had blijkbaar last van oogproblemen als een manier om hem nederig te houden nadat hij ongelooflijke openbaringen had gekregen.
Om eerlijk te zijn, zal ik zeggen dat er enkele verzen in het Nieuwe Testament zijn (Jakobus 5) die moeilijk uit te leggen zijn en die onmiddellijke genezing lijken te beloven aan iedereen die een bepaald ritueel volgt. Toch weten we uit ervaring dat deze passage niet altijd werkt zoals sommigen hebben geloofd, en het kan zijn dat we de bewoordingen of de context waarin deze instructies werden gegeven, verkeerd interpreteren.
Paulus was niet ongevoelig voor de behoeften van zijn vriend. God had misschien gewoon andere plannen.
Er zijn veel soorten genezing – emotioneel, fysiek, maar vooral geestelijk (Ezech. 34:4, Psalm 107:20, Psalm 34:17-20, Psalm 147:3, Johannes 14:27, 1 Petr. 2:24, enz. ). Hoewel we weten dat God genezing biedt, is het niet altijd op de manier die we persoonlijk verwachten. Dit komt omdat lichamelijke genezing voornamelijk een teken en getuigenis is van Gods heerlijkheid en waarachtigheid. Het is ook een zegen en een genade. Emotionele genezing is belangrijk voor eenheid in de kerk, en geestelijke genezing is belangrijk voor een juiste wandel met God.
God heeft Paulus’ doorn in het vlees nooit verwijderd (2 Kor 12:1-10). Maar Jezus, Paulus en de discipelen genazen de zieken die ze tegenkwamen (Matt 19:2, Lucas 22:51, Lucas 6:18, Marcus 1:34, Matt 12:15, Matt 14:14, Handelingen 8:7 , Marcus 6:13, enz.) Uit de verslagen blijkt dat de meeste zieken vertrouwden op Jezus’ kracht om te genezen (ook al hadden velen persoonlijk nog geen geloof in Jezus als Messias). Deze genezingen waren het bewijs dat Jezus was wie Hij beweerde te zijn.
Gelovigen geloven echter al dat Jezus is wie Hij beweert, en we weten dat het fysieke tijdelijk is in vergelijking met het eeuwige.
Soms is het de fysieke beproeving waar we doorheen gaan en waar we graag uit willen komen, die de emotionele of spirituele genezing zal brengen die we nodig hebben. (1 Petr 5:10, Psalm 23:3, Psalm 34:19, Heb 12:1-3, enz.). Lichamelijke beproevingen, vervolgingen en lijden brengen ons dichter bij God en zijn een getuigenis voor anderen. Soms krijgen we in dit leven misschien geen lichamelijke genezing, maar we weten dat we volledig hersteld zullen zijn wanneer God ons tot het eeuwige leven opwekt.
Hananja, Misaël en Azarja zeiden tegen Nebukadnezar: “Koning Nebukadnezar, we hoeven ons in deze zaak niet voor u te verdedigen. Als we in de brandende oven worden gegooid, is de God die we dienen in staat om ons te verlossen, maar zelfs als Hij dat niet doet, willen we dat u weet, Uwe Majesteit, dat we uw goden niet zullen dienen of het gouden beeld dat u hebt opgericht, niet zullen aanbidden.’ Het ontbrak ze niet aan geloof toen ze de mogelijkheid noemden dat God hen niet zou redden, maar ze waren een voorbeeld van volledig geloof in Gods soevereiniteit en macht.
Het is niet het geloof dat “God mij zal genezen en mijn omstandigheden zal veranderen en mijn leven zal verbeteren” dat God van ons wil, maar het geloof dat God de kracht en het gezag heeft om te genezen. Hij wil dat we vertrouwen op Zijn eeuwig plan (Marcus 14:32-36), ook al brengt het ons soms verdriet, tot de dood toe. Als God voldoende bewijs heeft getoond, zijn verdere tekenen niet nodig. Op dat moment moeten mensen een beslissing nemen, en niet alleen hunkeren naar tekens (Johannes 6:1-15 & Johannes 6:25-59, Matt 26:4).
God geneest nog steeds (fysiek, emotioneel en geestelijk) omdat Hij van ons houdt en Hij zal ons niet onthouden van wat we nodig hebben (Lucas 11:11-13), en genezingen brengen eer aan God. Het is echter niet altijd fysieke genezing die we nodig hebben – soms is het berouw, soms het verfijnde geloof dat door een fysieke beproeving komt, soms het sterkere geloof en de gemeenschap die in anderen wordt geboren wanneer ze iemand anders door een beproeving zien doorstaan…
We kunnen God eer geven, door die middelen te gebruiken die Hij heeft bestemd voor onze gezondheid. Het eert God niet als wij gezondheid van Hem bidden en tegen 100 per uur oorzaken onderhouden die noodzakelijkerwijs moeten uitmonden in ziekte. Maar kennen we de oorzaken van ziekte en gezondheid? En kennen wij de middelen die Hij heeft bestemd voor een goede gezondheid?
Dank u wel deze had ik net nodig.
LikeLike
Innerlijke Genezing is de belangrijkste Genezing.
LikeLike
Ja Elly dat klopt,
Zelf ondervonden/ en nog mee aan het werk.
LikeLike