Goede voeding maakt een mens mooier
Het is niet gemakkelijk een juiste volledige bepaling te maken van de schoonheid. Daarom willen, we de lezers en de lezeressen enkele ideeën voorleggen die ze kunnen oriënteren naar een persoonlijke meditatie van het onderwerp.
We trekken uit de natuur en meer bepaald bij het bekijken van de bloemen een eerste les : de roos is mooi. Waaruit bestaat die schoonheid ? Uit een parfum, een kleur, een zekere schikking der kelkbalderen, een stengel …
En zal men zeggen dat het speenkruid, een juweeltje uit de vochtige weiden, minder mooi is ? Zeker niet. Het is niet roze, niet groot noch welriekend, heeft slechts zes kelkbladeren en weinig stengel … en toch doet het fris aan, heeft de kleur van een zon, de vorm van een ster : het is mooi doch anders.
Allemaal verschillende schoonheden, unieke schoonheden en specifiek op hun eigen manier. Is het niet dat wat de wijze Confusius wilde zeggen toen hij zich zo uitdrukte : “In alles zit een zekere schoonheid, maar niet iedereen ziet ze”?
Is er niet een gemeenschappelijke noemer, zijn er geen gelijkaardige elementen aan de basis van elke schoonheid ? Zeker en vast. Bij analyse lijken ze evident : frisheid, zuiverheid, harmonische verhoudingen, aangename kleuren; dus statische elementen, materie harmonisch georganiseerd : beenderen, spieren, vlees, bloed, vloeistoffen, enz… maar levend gemaakt, van binnen uit belicht. Zo bekijken we ook het wonderbaar verhaal van de schepping : “God schiep de mens uit stof der aarde, Hij blies in zijn neusgaten het leven”. Zonder leven betekent de materie niets.
De grote beeldhouwer Rodin zei het met deze woorden : “Schoonheid is niets anders dan de ziel die het lichaam doorkruist”.
Aan de lijst moeten dus haar bijzonderste elementen toegevoegd worden : het leven, de vreugde, de vrede, de erkentelijkheid, kortom alles wat een lichaam levend maakt en de ogen een blik geven, de tanden een glimlach en de leden een beweging.
Andere les uit de natuur : als de elementen die de schoonheid uitmaken voor allen dezelfde zijn dan is het om verschillende resultaten te bereiken. Zo kunnen twee personen kraaknet zijn, kerngezond, beiden een goed karakter hebben en toch niettemin verschillend zijn, zoals twee sneeuwkristallen of twee bladeren van eenzelfde boom.
Het is niet juist, schoonheid alleen maar te zien vanuit een fysiek aspect. Men mag zelfs de voorrang benadrukken van het psychische op het fysieke, van de geest op het lichaam. U moet maar zien naar het stralend geluk van een zwangere vrouw of een goed paar om de weerkaatsing te begrijpen van gelukkige gevoelens op fysieke schijn. Het is nu bewezen dat liefde opsiert : een baby die lelijk is in het begin groeit in schoonheid door de tederheid van zijn ouders, een jong meisje zonder fysieke aantrekkelijkheid wordt letterlijk omvormd als het bemind wordt; dit zijn treffende illustraties.
Dat mannen die een mooie vrouw willen hebben hieraan denken … “Mannen hebt uw vrouwen lief …” zegt Paulus. Misschien dacht hij niet aan dit speciaal gevolg van de liefde, maar vandaag is dit een werkelijkheid.
Voorrang van de geest op het lichaam : zo kan een fysiek gebrek een bijkomende charme worden door de manier waarop men reageert. Er steekt waarheid in het klassieke voorbeeld van de lichte scheelheid in de koketheid van het oog, een gebrek dat achteraf charme verkrijgt.
Wat in feite charmant is – want een gebrek is toch altijd een gebrek – zijn de hoedanigheden die er achter schuilen en het gebrek doen vergeten; een vaste wil tot overwinnen, een vastbeslotenheid om zichzelf niet te ernstig te nemen, allemaal positieve hoedanigheden die het bestaan van dat fysieke gebrek hebben gestimuleerd en die zich onder dit waarschijnlijk niet zouden hebben ontwikkeld.
Echte schoonheid komt van binnenuit met als verlengend besluit : zij is in ieders bereik en wordt altijd opgemerkt.
SCHOONHEID EN VOEDING
Welke verhouding bestaat er tussen de voeding en de schoonheid ? Wij zijn gemaakt uit wat we eten. Het is met de produkten die wij het geven dat ons lichaam vlees, bloed, spieren en beenderen vormt. In mijn tuin hebben we een robuuste wilde goudbloemplant waarvan de gele bloemen de meimaand opvrolijken.
Een jaar geleden trof ik die kwijnend aan; ze schoot slecht op in een ondankbare bijna onvruchtbare grond. Door haar te verplanten in rijkere bodem en te begieten, putte zij alles wat nodig was voor haar groei.
Door nu haar schoonheid te bekijken moet ik toch denken aan de zorgen die tuiniers aan mooie planten besteden en ik denk dan dat dat voor het lichaam ook zo gaat. We moet nauwkeurig zijn met wat we eten, niet gelijk hoe of wanneer. Ons lichaam kan heel wat presteren, waardeloze voedingsmiddelen elimineren, schade herstellen, ons beschermen tegen een hele reeks aanvallers, de materie organiseren. Maar één zaak kan ons lichaam niet verwezenlijken, het is namelijk opbouwen, herstellen en afweren met wat het niet heeft, met wat wij het vergeten te geven.
De grote Amerikaanse chirurg Bunnel schrijft in zijn handboek voor chirurgie over de handen, dat na een wonde alle belangrijke zenuwen van de hand herstellen, zelfs als ze doorgesneden werden, op voorwaarde dat de zenuwen goed worden gevoed.
Het voedsel heeft een bepalende invloed niet alleen op het lichaam maar ook op de geest : het lichaam en de geest zijn nauw verbonden. De moderne geneeskunde houdt rekening met deze waarheid en verzorgt niet meer het één zonder het ander.
A. Bullas, een schrijver die heel interessante werken schreef over het geheugen, vermeldt : “Zij die verlangen zich op te trekken op de sociale ladder van de morele volmaaktheid zullen eerst en vooral bepaald schadelijk voedsel moeten achterwege laten … Ziedaar een princiep dat in het westen niet voldoende in reliëf werd gesteld.”
Sommige voedingsmiddelen zoals koffie, thee, vlees, eieren, hebben door tussenkomst van de zenuwen een ophitsend effect op onze gedachten. Iedereen heeft al eens opgemerkt dat hij het leven onder een verschillende hoek ziet naargelang hij vast of overdadig eet.
Hier volgen enkele voorbeelden uit het werk van G. Hauser “Schoonheid à la carte”, die duidelijk het verband aantonen tussen de voeding en de lichamelijke schoonheid.
HAAR
A/ De Chinezen hebben mooie haren die opvallen door hun stevigheid. Zij zijn zelden kaal en behouden hun haarkleur tot op gevorderde leeftijd. In doorsnee lijkt het haar van het gele ras volkomen rond; wat meer is, het ontwikkelt welbepaald uit het midden van de groeikern : op die manier geschiedt de groei en de keratinisatie volkomen harmonisch, (keratinisatie is het proces waarbij de produkten die in de levende cellen voorkomen omgevormd worden in keratine, een hoofdbestanddeel van het haar).
De doorsnede van het haar bij het zwarte ras heeft integendeel de onregelmatige vorm van een boon; exentrisch ingeplant in de kern, groeit het haar assymetrisch, de ene kant is meer gekeratiniseerd dan de andere, wat het zijn gekruld uitzicht geeft.
Welnu, het voedsel van de Chinezen is rijk aan minerale zouten (het kookwater van de groenten wordt niet weggegoten), aan eiwitten, aan jodium (wieren, vissen), aan vitamine B (soja) evenals aan plantaardige oliën die rijk zijn aan vetzuren.
Er is een nauwe relatie tussen hun voedingswijze en de kwaliteit van hun haar sedert de rol van het pantotheenzuur (of vitammine B6) in de haargroei en het kleurbehoud in het daglicht werd gesteld. Ook weet men dat arme of onevenwichtige regimes (bv. te rijk aan koolhydraten) een funeste invloed op de vitaliteit van het haar hebben.
OGEN
B/ Het netvlies van het oog bestaat uit gelijkaardige cellen (137 miljoen voor ieder oog) als deze die werden aangetroffen in de hersenen, maar zijn er verschillende; sommigen hebben de vorm van staafjes; die laten ons toe te zien bij zwak licht (het netvlies bij nachtdieren is uiterst rijk aan staafjes).
Dit nachtelijk zien is mogelijk door een roodachtig pigment, het gezichtspurper, dat de staafjes uit vitamine A fabriceren. Hieruit volgt wat specialisten nachtblindheid noemen d.w.z. het slecht zien as het nacht is. Een ander gevolg van vitamine-A-gebrek is dat het hoornvlies en de oogweefsels hun glans en hun natuurlijke vochtigheid verliezen wat juist hun schoonheid uitmaakt.
Als de vitamine B2 ontbreekt wordt het bindvlies prikkelbaar en absorbeert bloed wat een zeer onaangenaam voorkomen biedt. Indien men niet nauwkeurig weet hoe vitamine C werkt dan weet men toch dat de kristallens er meer bevat dan enig ander lichaamsdeel, uitgezonderd enkele endocriene klieren (oogschil verraadt altijd een gebrek aan vitamine C).
HUID
C/ Enkele jaren geleden liepen in Zuid-Italië de hospitalen vol ten gevolge van een vreemde huidziekte – waaraan nadien de wetenschap de naam pellagra gaf. (Italiaanse benaming voor droge huid). Het is namelijk zo dat de huid van deze zieken een ruw uitzicht had met een harde en abnormaal bruine kleur.
Na lange opzoekingen vond men dat de spaghetti en het brood dat hun hoofdvoedsel was, haast geen vitaminen meer bevatte inzonderheid B2 (of riboflavine). Deze ziekte verdween totaal toen het meel bereid werd op een manier dat de kiemkorrel en een stuk van de buitenlagen behouden werden.
Niet alleen vitamine B heeft een invloed op het voorkomen van de huid : vitamine A om er maar een te noemen, voedt de vetlaag die zich onder de huid bevindt : zij geeft aan de huid haar glans en jong voorkomen.
De kwaliteit van het bloed weerspiegelt zich in de gelaatskleur. Karakteristiek is deze van een bloedarme persoon wiens regime te arm aan ijzer en andere minerale zouten is. Talloze capilaire vaatjes doorkruisen de lederhuid om iedere cel de noodzakelijke voedende elementen aan te brengen wat de huid toelaat zich steeds maar te vernieuwen. Diezelfde eiwitten zijn noodzakelijk om spierverslapping tegen te gaan hetzij het nu gaat om deze van het gelaat, van de hals of onderbuik.
Het uitwendig gebruik van de vitaminen berust op de betrekkelijk recente evidentie van de mogelijkheid dat de huid ook resorbeert. Dit wordt naar voor gebracht door Dr. R. Schwartz in “Geneeskunde en schoonheid”. De directe toepassing op de huid van wat men gewoonlijk als voedingsmiddelen beschouwt is echter tegen de normale gang van zaken die stelt dat schoonheid van binnenuit moet komen.
TANDEN
D/ Een tandarts uit Cleveland, Dr. W. Price, ondernam op zekere dag een reis rond de wereld om eens na te gaan hoe het komt dat zoveel slechte monden en tanden voorkomen. Hij nam tal van foto’s (die zich nu in de Amerikaanse academie voor toegepaste diëtiek bevinden) van individuen uit alle continenten.
Zijn besluiten waren dat enkel de volken die eenvoudig, niet geraffineerd voedsel namen stevige witte tanden hadden met kaakbeenderen voldoende ontwikkeld om de tanden zonder overklampen te kunnen laten groeien. Vooral tijdens de groeiperiode moet men er over waken dat de kinderen alles krijgen wat noodzakelijk is voor de vorming van de tanden en beenderen : kalk, fosfor, en eveneens de vitamine A en D die er het metabolisme van regulariseren en het proces van de vertering mogelijk maken.
GEWICHT
E/ We gaan even maar de kwestie van het gewicht toelichten dat ook onder de rubriek schoonheid valt. Zeker is dat onder de oorzaken van zwaarlijvigheid en magerheid voedingsstoornissen schuilen. Maar als het waar is dat zwaarlijvigheid het gevolg is van te veel eten dan is dat soms een onbewust pogen om de eenzaamheid of het gebrek aan genegenheid te compenseren. Dan moet het volstaan zich in te denken dat de troost niet gevonden wordt in koek of snoep.
Er is in de voeding een organisatie, die slaat op de keuze van de voedingsmiddelen (en tegenwoordig bestaat voldoende variatie om de beste te kiezen) maar ook op hun vorbereiding om hun kwaliteit zoveel mogelijk te bewaren, alsmede op hun wijze van aanbieden die tot eetgenoegen moet aanzetten, want het heeft zijn belang met genoeg te eten. Het is goed er op te wijzen dat er zo iets als opvoeden tot smaak bestaat. Zo waar en echt is dit princiep dat smaak uit de gewoopnte voortkomt. U hoeft slechts goede gewoonten aan te nemen.
Als het dikwijls moeilijker is goede gewoonten aan te leren dan slechte te volgen, heeft men daar tegenover toch de zekerheid dat de vreugde van een goede gewoonte veel groter is omdat ze meer krachtinspanning heeft gevraagd.
Hoe gezond en goed de voedingsmiddelen ook zijn, toch moet het organisme er profijt kunnen uit halen. Hierbij komen andere gezondheidsfactoren te pas : oefening, gezonde lucht, zon, geestesklimaat, enz.
Een slechte vertering schaadt de schoonheid. Men kan trekken ontwaren die geen andere oorzaak hebben dan een verteringsmoeheid door overdadige of te frekwente maaltijden of slechte voedingsassociaties, gele huidskleuren waarvoor alleen een slecht functioneren van de lever verantwoordelijk is. Een ontgiftingskuur kan dan niet anders dan weldadig zijn. Die kan geschieden onder vorm van vruchtenkuren : er bestaan geen betere voedingsmiddelen om het humeur op te frissen, de cellen te helpen regenereren en hierdoor een goed voorkomen te geven. Deze kan verschillende dagen gevolgd worden, gebeurtelijk meer dan een week. Men kan ook dagen nemen met niets dan fruit of nog een gewone maaltijd vervangen door een fruitgerecht.
VOORBEELD VAN EEN VRUCHTENDAG :
Bij het opstaan : 1 glas warm water met citroensap.
Ontbijt : (minstens één uur later); fruitontbijt (versterkend door hun rijkdom aan vitamine C), pompelmoezen, sinaasappelen, aardbeien, pruimen, ananassen, frambozen, aalbessen, enz…
Eén uur vóór het middagmaal : indien nodig 1 klein glas water.
Middagmaal : verse vruchten, gebeurlijk ook geweekte droge vruchten, een vruchtensaus, smoethie of een andere vruchtenbereiding.
Rond 17.00 uur : water of een reinigende kruidenthee.
Avondmaal : een royale rauwkostschotel, met een variatie van seizoensgroenten.
Een rauwe groentensoep (bv. ook met wilde groenten en kruiderijen).
Een groen kruidenoliesausje, met olijf- en lijnzaadolie.
Nog doeltreffender omdat hierdoor een volkomen rust van de verteringsorganen en frisse gedachten mogelijk worden gemaakt, is één of twee dagen vasten, op voorwaarde dat men veel drinkt (1,5 liter). Als een volle vastendag niet mogelijk is dient toch het gunstig effect onderstreept dat het weglaten van één maaltijd op een troebele gelaatskleur nalaat (bij voorkeur het avondmaal vervangen door een glas water).
BESLUIT
1. Schoonheid ligt niet noodzakelijk besloten in anatomische beschouwingen : zij omvat het ganse wezen en de voeding is er maar een factor van. Tot wat dient het zijn lichaam te willen opfrissen door goed voedsel als van het karakter niet dezelfde inspanning wordt vereist ? Een kwade bui maakt even lelijk als een glas wortelsap schoon kan maken.
2. Voor de rest komt ware schoonheid van binnen uit, om naar buiten uit te schitteren; fysieke schoonheid is slechts innerlijke schoonheid die zichtbaar wordt gesteld, vermaterialiseerd. Zo is die onthutsend en treffend voor een klein kind, onbewuste schoonheid, zonder berekening, de uitdrukking van een frisse ziel.
3. Wil dit daarom zeggen dat iedere betrachting van fysieke schoonheid tevergeefs is ? Dit hangt af van het doel dat men nastreeft, tussen de houding van een vrouw, die zich mooi maakt om anderen aangenaam te zijn, uit hoffelijkheid maar ook als antwoord op de aantrekkingskracht die in het diepste van ieder menselijk wezen voor het schone bestaat, en, deze van een aanstelligere vrouw die alleen maar de blikken op haar gericht wil zien, die alleen maar complimenten wil aanhoren, daartussen ligt het verschil van een ware en een kunstmatige bloem.
4. De echte bloem keert zich naar de zon vanwaar het leven en de schoonheid komen. Misschien bewondert zij dit. De mens is zijn afhankelijkheid van de bron van het leven verloren. Hij is zijn Schepper vergeten.